HAVO 2 PROJECT 2 KLEDINGWINKEL LES 1

HAVO 2 PROJECT 2 KLEDINGWINKEL LES 1
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

HAVO 2 PROJECT 2 KLEDINGWINKEL LES 1

Slide 1 - Diapositive

Doelen deze les:
- Je kan kledingstukken omschrijven met kleur en maat.
- Je kan vragen + antwoorden herkennen die een klant en verkoper aan elkaar kunnen stellen / geven

Slide 2 - Diapositive

Uitleg
Er komen een aantal vragen en antwoorden die je gaat vertalen naar het Frans/Nederlands die je kan vragen/geven in een kledingwinkel. 
Houd je boek open op blz 128 en je projectboekje op blz 15

Slide 3 - Diapositive

De verkoper / le vendeur
We beginnen met zinnen/vragen die je kan stellen als verkoper.

Slide 4 - Diapositive

Klant
- Hallo
- Ik zoek een broek voor een verjaarsdagsfeestje
- Ik neem de blauwe broek
- Ja, ik neem er ook een bruine riem bij. 
- Maat M.
- Hoeveel kost het?
- Dankuwel!
- Tot ziens. 
Verkoper
- Goedendag, kan ik u helpen?
- Ik heb een blauwe broek, een rode broek en een gele broek.
- Wilt u er ook een bruine riem bij?
- Welke maat heeft u?
- De blauwe broek kost 40 euro en de bruine riem kost 10 euro. In totaal 50 euro.
- Alstublieft!
- Tot ziens.

Slide 5 - Diapositive

Vertaal naar het Nederlands:
'' Bonjour, je peux vous aider?''

Slide 6 - Question ouverte

Welke vraag stel je als je de maat wilt weten? (welke maat heeft u?)
A
Qu'est-ce qu'il aime?
B
Vous faites quelle taille?
C
Ça coute combien?
D
Qu'est-ce que tu veux acheter?

Slide 7 - Quiz

Vertaal de overige zinnen naar het Nederlands:
1 Qu'est-ce qu'il aime?
2 Ça coute combien?
3 Qu'est-ce que tu veux acheter?

Slide 8 - Question ouverte

Les réponses
1 Qu'est-ce qu'il aime? = wat vind hij leuk?
2 Ça coute combien = hoeveel kost het?
3 Qu'est-ce que tu veux acheter? = wat wil je kopen? 

Slide 9 - Diapositive

Tekst
Voeg de zinnetjes bij elkaar. Dit zijn zinnen die een verkoper nog meer zou kunnen gebruiken. 
Vous voulez aussi ... ?
Vous aimez aussi ... ?
Il y a aussi ... 
Ça coute .... euros
Ça coute au total ... euros.
Het kost in totaal ....
Wilt u ook ...?
Het kost ... euro
Vind u ook leuk ... ?
Er is ook ...

Slide 10 - Question de remorquage

Les réponses
Vous voulez aussi? = wilt u ook?
Vous aimez aussi? = vind u ook leuk?
Il y a aussi = er is ook
Ça coute ... euros = het kost ... euro
Ça coute au total ... euro = het kost in totaal ... euro

Slide 11 - Diapositive

De klant / Le client
+ de kledingstukken!

Slide 12 - Diapositive

Un jean gris
Une robe rouge
un chapeau brun
une chemise bleue
un pantalon noir
une écharpe verte
Een bruine hoed
Een rode jurk
een blauwe bloes
Een zwarte broek
Een groene sjaal
een roze broek

Slide 13 - Question de remorquage

Vertaal naar het Frans:
Een zwarte rok

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans:
Een rood badbak

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans:
Een zonnebril van goud

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal naar het Frans:
Een paarse bloes

Slide 17 - Question ouverte

Klant
- Hallo
- Ik zoek een broek voor een verjaarsdagsfeestje
- Ik neem de blauwe broek
- Ja, ik neem er ook een bruine riem bij. 
- Maat M.
- Hoeveel kost het?
- Dankuwel!
- Tot ziens. 
Verkoper
- Goedendag, kan ik u helpen?
- Ik heb een blauwe broek, een rode broek en een gele broek.
- Wilt u er ook een bruine riem bij?
- Welke maat heeft u?
- De blauwe broek kost 40 euro en de bruine riem kost 10 euro. In totaal 50 euro.
- Alstublieft!
- Tot ziens.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive