blok 4 op niveau

Welkom bij Nederlands
Deze les:
* spelen we met samenstellingen
* kijken we na wat jullie gedaan hebben bij de opdrachten 
41 en 42
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
Deze les:
* spelen we met samenstellingen
* kijken we na wat jullie gedaan hebben bij de opdrachten 
41 en 42

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht
Maak opdracht 36 (blz. 189) in je schrift



Bedenk welk woorddeel de samenstellingen compleet maakt. 
Je kunt kiezen uit:
vier
prijs
kop
ladder
kaart
dag




 

Slide 2 - Diapositive

Samenstellingen
1. kopbal/moorkop/kopstoot
2. prijsvraag/hoofdprijs/prijsstijging
3. vierkant/vierdaagse/zegevier(en)
4.landkaart/kaartlezer/speelkaart
5. dagschotel/maandag/dagdromen
6. ladderwagen/touwladder/ladderzat

Slide 3 - Diapositive

Bij bij de startopdracht had ik zoveel vragen goed:
A
0-1
B
2-3
C
4-5
D
6

Slide 4 - Quiz

Opdracht 41 (blz. 192)

Bijvoorbeeld: Stokstaartjes leven in Afrika. Ze wonen in ondergrondse burchten, hebben goede klauwen en scherpe ogen. Ze jagen samen en waarschuwen elkaar bij gevaar. Het zijn erg sociale dieren.
Nog een voorbeeld: Stokstaartjes zijn kleine, sociale dieren die in ondergrondse burchten wonen. Met hun scherpe, kromme klauwen en scherpe ogen overleven ze in een ruig gebied waarin ze samen jagen. Als er gevaar dreigt, waarschuwt de wachter de andere dieren. Ook zorgen ze voor elkaars jongen.
 


Slide 5 - Diapositive

Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?
A
Kort grappig verhaaltje
B
Vragen stellen
C
Onderwerp aankondigen
D
Aanleiding voor het schrijven

Slide 6 - Quiz

Niet ontzagwekkend van formaat
A
Ze zijn heel groot
B
Ze zijn niet groot of ze zijn klein
C
Ze zijn indrukwekkend
D
Ze zijn niet indrukwekkend

Slide 7 - Quiz

vraag 2a/b
Kernzin uit alinea 2

a Deze mangoestensoort woont in ondergrondse burchten.
b De rest van de alinea bestaat uit zinnen met toelichting. De zinnen noemen het voordeel van ondergronds leven en het aantal stokstaarten per burcht. 


Slide 8 - Diapositive

(2c) kolonie
A
groep
B
gekoloniseerd gebied
C
overzees gebiedsdeel

Slide 9 - Quiz

3
 a B lichamelijke kenmerken

b Scherpe, kromme klauwen van 2 centimeter lang en scherpe ogen zijn kenmerken van hun lijf. 

Slide 10 - Diapositive

4
a De roofdiertjes jagen samen in een territorium dat wel 10 vierkante kilometer groot kan zijn.

b De rest van de zinnen zijn toelichting. De zinnen laten weten op welke manier de dieren samen jagen. 

Slide 11 - Diapositive

5. Wat is de kernzin van alinea 5
A
de eerste zin
B
de laatste zin

Slide 12 - Quiz

Vraag 5


b De eerste zin geeft aan op welke manier de stokstaarten ook samenwerken. De laatste zin is een toelichting en geeft aan dat er veel signalen zijn bij de stokstaarten.
c waarschuwingssignaal, waarschuwing
d zoeken ergens anders een schuilplaats 



Slide 13 - Diapositive

6. Waarom is laatste alinea is geen goede slotalinea?
A
Er staat een advies
B
Er wordt een nieuw deelonderwerp genoemd
C
Er wordt een conclusie gegeven
D
Er wordt een samenvatting gegeven

Slide 14 - Quiz

7. Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gezellige aardmannetjes
B
stokstaartjes zijn kleine, sociale dieren die in Afrika wonen
C
stokstaartjes waarschuwen elkaar als er gevaar dreigt
D
stokstaarten en hun leven

Slide 15 - Quiz

Vraag 8
 a Hun sociale gedrag. Ze wonen en jagen samen. Altijd staat er een stokstaart op de uitkijk om te kunnen waarschuwen, ze voeden elkaars jongen op.

b Ja, ‘gezellig’ geeft aan dat ze goed met elkaar samenleven. 

Slide 16 - Diapositive

Vraag 9


Bijvoorbeeld: Stokstaartjes zijn sociale dieren die in ruige gebieden in Afrika wonen. Hun lichamelijke kenmerken als scherpe klauwen en goede ogen en hun sociale gedrag zorgen ervoor dat ze aan hun vijanden kunnen ontsnappen en kunnen overleven in hun woongebied. 

Slide 17 - Diapositive

10. Wat is het tekstdoel?
A
overhalen
B
informeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 18 - Quiz

Heel veel succes bij de toets!

Slide 19 - Diapositive