Oefentoets H5

Wat is een weefsel?
1 / 52
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is een weefsel?

Slide 1 - Question ouverte

Goed of Fout?
Bij warm en droog weer
gaat het huidmondje dicht.
A
Goed
B
Fout

Slide 2 - Quiz

Hoe heet nummer 4
A
Cytoplasma
B
Celkern
C
Vacuole
D
Celmembraan

Slide 3 - Quiz

Hoe heet nummer 1
A
Celkern
B
Cytoplasma
C
Celmembraan
D
Bladgroenkorrel

Slide 4 - Quiz

In welk nummer vindt Fotosynthese plaats?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 5 - Quiz

Uit welk onderdeel van de plant ontstaat een vrucht?
A
Wortel
B
Stengel
C
Blad
D
Bloem

Slide 6 - Quiz

Welk nummer bevat reservevoedsel voor het babyplantje?
A
1
B
4
C
5
D
7

Slide 7 - Quiz

Hoe heet nummer
5 en 6 samen?
A
Navel
B
Poortje
C
Zaadlobben
D
Kiem

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van de zaadhuid van een zaadje?
A
Het geeft water aan het zaadje
B
Het geeft voedsel aan het zaadje
C
Het geeft bescherming aan het zaadje

Slide 9 - Quiz

Welke stoffen neemt het zaadje gelijk op uit de omgeving bij ontkieming?
A
Water en Voedingsstoffen
B
Water en Zuurstof
C
Water, Zuurstof en Voedingsstoffen

Slide 10 - Quiz

Vanaf wanneer doet het kiemplantje aan Fotosynthese?
A
Vanaf het begin
B
Vanaf 3 dagen
C
Pas als het plantje groot genoeg is
D
Pas als het plantje boven de grond komt

Slide 11 - Quiz

Groei of Ontwikkeling?
Er ontstaat een blaadje...
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 12 - Quiz

Goed of Fout?
Er groeit een nieuwe zijtak
uit een eindknop
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Goed of Fout?
Knopschubben beschermen de knop tegen insecten en kou
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Goed of Fout?
Een ringlitteken zit op de plek waar de knopschubben zaten.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Hoe oud is deze tak?
A
1 jaar
B
2 jaar
C
3 jaar
D
4 jaar

Slide 16 - Quiz

Hoe kun je aan een jaarring zien dat een boom een GOED jaar heeft gehad?
A
Dan is de jaarring heel dik
B
Dan is de jaarring heel dun
C
Dat kun je niet aan een jaarring zien

Slide 17 - Quiz

Wat voor kleur heeft een jaarring die in de zomer is gemaakt?
A
Licht bruin
B
Donker bruin
C
Licht grijs
D
Donker grijs

Slide 18 - Quiz

Welke stoffen heeft de plant nodig voor Fotosynthese?
A
Water Zuurstof
B
Zuurstof Koolstofdioxide
C
Water Koolstofdioxide
D
Water Glucose

Slide 19 - Quiz

Welke stoffen ontstaan bij de Fotosynthese?
A
Water Glucose
B
Glucose Koolstofdioxide
C
Glucose Zuurstof
D
Zuurstof Water

Slide 20 - Quiz

Welk onderdeel van de plant verdwijnt als je hem een tijd in het donker zet?
A
De celwand
B
De vacuole
C
De celkern
D
De bladgroenkorrels

Slide 21 - Quiz

Een plant maakt zetmeel en vetten van glucose. Welke stof maakt hij nog meer van glucose?
A
Water
B
Zuurstof
C
Eiwitten
D
Mineralen

Slide 22 - Quiz

Je eet rode bietjes.
Welk onderdeel van de plant eet je?
A
Bladeren
B
Zaden
C
Wortels
D
Vruchten

Slide 23 - Quiz

Hoe noem je het baby-plantje dat in het zaadje verstopt zit ook wel?

Slide 24 - Question ouverte

In welk onderdeel van het zaadje zit het reservevoedsel?
A
In de zaadhuid
B
In de zaadlobben
C
In de navel
D
In het poortje

Slide 25 - Quiz

Welk nummer maakt stuifmeel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

Welk nummer is de stamper?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz

Welk nummer is het kroonblad?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quiz

Welk nummer is het kelkblad?
A
4
B
5
C
8

Slide 29 - Quiz

Hoe heet het vrouwelijk voortplantingsorgaan van een plant?
A
Meeldraad
B
Stamper
C
Kroonblad
D
Bloembodem

Slide 30 - Quiz

In welk onderdeel van de stamper zit de eicel verstopt?
A
Stempel
B
Stijl
C
Vruchtbeginsel

Slide 31 - Quiz

Windbloem of Insectenbloem?
Heeft nectar.
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 32 - Quiz

Windbloem of Insectenbloem?
Heeft een felle opvallende kleur
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 33 - Quiz

Windbloem of Insectenbloem?
Meeldraden hangen buiten de bloem
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 34 - Quiz

Windbloem of Insectenbloem?
De kroonbladeren zijn heel groot.
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 35 - Quiz

Hoe heet nummer 4 (onderdeel van een meeldraad)
A
Meelknop
B
Helmknop
C
Helmbloem
D
Meelbloem

Slide 36 - Quiz

Hoe heet nummer 7 (onderdeel van de stamper)
A
Stempel
B
Stijl
C
Zaadbeginsel
D
Vruchtbeginsel

Slide 37 - Quiz

Waar vindt bestuiving plaats?
A
5
B
6
C
7

Slide 38 - Quiz

Waar vindt bevruchting plaats?
A
5
B
6
C
7

Slide 39 - Quiz

Welk nummer groeit uit tot een vrucht met zaadjes erin?
A
5
B
6
C
7

Slide 40 - Quiz

Welk nummer is de stuifmeelkorrel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 41 - Quiz

Welk nummer is de stuifmeelbuis?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 42 - Quiz

Welk nummer is
het zaadbeginsel met eicel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 43 - Quiz

Wat is bestuiving?
A
Stuifmeel komt op de stempel
B
Stuifmeel gaat door de lucht
C
Stuifmeelkorrel versmelt met een eicel

Slide 44 - Quiz

Wat is bevruchting?
A
Stuifmeel komt op de stempel
B
Stuifmeel gaat door de lucht
C
Stuifmeelkorrel versmelt met een eicel

Slide 45 - Quiz

Goed of Fout?
Uit het vruchtbeginsel
groeit een vrucht
A
Goed
B
Fout

Slide 46 - Quiz

Goed of Fout?
Uit het zaadbeginsel
groeit het zaadje
A
Goed
B
Fout

Slide 47 - Quiz

Goed of Fout?
In het zaadje zit
het baby-plantje verstopt
A
Goed
B
Fout

Slide 48 - Quiz

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
Via dieren
B
Via de wind
C
Via de plant zelf

Slide 49 - Quiz

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
Via dieren
B
Via de wind
C
Via de plant zelf

Slide 50 - Quiz

Is de paardenbloem een windbloem of een insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 51 - Quiz

Welke 2 stoffen ontstaan bij
de Fotosynthese?

Slide 52 - Question ouverte