Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Taal thema 6 les 14
Ik herhaal:
- De volgorde van gebeurtenissen
- Het alfabet
Slide 1 - Diapositive
Sommige woorden vertellen wanneer iets gebeurt.
Welk woord vertelt wanneer iets gebeurt?
A
zwemles
B
overmorgen
C
trein
D
slapen
Slide 2 - Quiz
Schrijf de woorden op die vertellen wanneer iets gebeurt. Aan het eind aten we poffertjes.
Slide 3 - Question ouverte
Schrijf de woorden op die vertellen wanneer iets gebeurt. Daarna ging ik in het spookhuis.
Slide 4 - Question ouverte
Schrijf de woorden op die vertellen wanneer iets gebeurt. Ik wil morgen weer iets leuks doen.
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf de woorden op die vertellen wanneer iets gebeurt. Eerst ging ik in de achtbaan.
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf de woorden op die vertellen wanneer iets gebeurt. Gisteren reed ik met de trein naar een pretpark.
Slide 7 - Question ouverte
Zet de zinnen in de goede volgorde. 1. Aan het eind aten we poffertjes. 2. Daarna ging ik in het spookhuis. 3. Ik wil morgen weer iets leuks doen. 4. Eerst ging ik in de achtbaan. 5. Gisteren reed ik met de trein naar een pretpark.