Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Chromosomen bestaan uit DNA. DNA bestaat uit?
een gen
Een allel
Slide 1 - Question de remorquage
Gen
Celkern
DNA
Chromosomen
Allelen
Slide 2 - Question de remorquage
Wat is een allel?
A
Dit is een andere benaming voor een gen
B
Dit is een erfelijke ziekte
C
Dit is een mutatie in en geslachtschromosoom
D
Dit is een variant van een gen
Slide 3 - Quiz
De twee allelen van een allelenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Een van de eerste genetische experimenten werd gedaan door de Oostenrijkse monnik Gregor Mendel. Hij kruiste erwtenplanten met elkaar. Hij kweekte gerimpelde en ronde erwten (zie afbeelding). De vorm heeft te maken met de aanmaak van koolhydraten. Gerimpelde erwten bevatten meer suiker en minder zetmeel dan ronde erwten. Daardoor drogen ze uit als ze rijpen. Gerimpelde erwten zijn zoeter dan ronde erwten. Bij erwten is het allel voor een gerimpelde erwt (r) recessief ten opzichte van het allel voor een ronde erwt (R). Kan erwt 1 homozygoot zijn voor de vorm? En heterozygoot?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het genotype van erwt 1?
Slide 6 - Question ouverte
Kan erwt 2 homozygoot zijn voor de vorm? En heterozygoot?
Slide 7 - Question ouverte
De stuifmeelkorrel waaruit erwt 2 is ontstaan, bevatte het allel r.
Welk allel bevatte de eicel?
Slide 8 - Question ouverte
Het allel voor bruine ogen is dominant over het allel voor blauwe ogen. Het allel voor bruine ogen is dus... (B of b), het allel voor blauwe ogen is dus... (B of b).
Slide 9 - Question ouverte
Vader is homozygoot dominant voor de oogkleur. Moeder is heterozygoot voor de oogkleur. Wat is het genotype van vader en moeder?
Slide 10 - Question ouverte
Kunnen de man en vrouw kinderen krijgen met blauwe ogen? Leg uit. (BBxBb)
Slide 11 - Question ouverte
Bij welke van deze kruisingen hebben alle nakomelingen hetzelfde genotype?
A
RR x rr
B
Rr x rr
C
RR x Rr
D
Rr x Rr
Slide 12 - Quiz
Moeder kat heeft een wittte vacht met genotype aa.
Vader kat heeft een zwarte vacht.
Ze krijgen in ieder geval 1 kitten met een witte vacht.
Vul de kruisingstabel in.
Moeder
Vader
A
a
a
a
Aa
Aa
aa
aa
Slide 13 - Question de remorquage
Nakijken
Slide 14 - Diapositive
Bij runderen is het allel voor een bonte vacht (H) dominant over het allel voor een egale vacht (h). Een koe met bonte vacht die homozygoot is voor de vachtkleur, wordt een aantal keren gekruist met een stier met een egale vacht (zie afbeelding ). De nakomelingen in de F1 planten zich onderling voort, waardoor een F2 ontstaat. Wat zijn de genotypen van de ouders?
Slide 15 - Question ouverte
Welke allelen kunnen de geslachtscellen van de ouders bevatten?
Slide 16 - Question ouverte
Welke mogelijkheden bestaan er voor de versmelting van een eicelkern met een zaadcelkern?
A
Alleen HH
B
Alleen Hh
C
Alleen hh
D
hh en HH
Slide 17 - Quiz
Met alle informatie uit de vorige slide kan nu het genotype van de F2 generatie worden bepaald. Vul het kruisingsschema in.
Tip: handig om dit op
papier uit te schrijven.
Moeder
Vader
H
H
h
h
Hh
Hh
HH
hh
Slide 18 - Question de remorquage
Gebruik bij de volgende vragen het kruisingsschema dat je hebt ingevuld bij slide 17.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling in de F1 heterozygoot is voor het vachttype?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 19 - Quiz
Gebruik bij de volgende vragen het kruisingsschema dat je hebt ingevuld bij slide 17.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling in de F1 homozygoot is voor het vachttype?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 20 - Quiz
Gebruik bij de volgende vragen het kruisingsschema dat je hebt ingevuld bij slide 17.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling in de F2 heterozygoot is voor het vachttype?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 21 - Quiz
Gebruik bij de volgende vragen het kruisingsschema dat je hebt ingevuld bij slide 17.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling in de F2 homozygoot is voor het vachttype?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 22 - Quiz
Gebruik bij de volgende vragen het kruisingsschema dat je hebt ingevuld bij slide 17.
Hoe groot is de kans dat de eerste nakomeling in de F2 een bonte vacht heeft?
A
100%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 23 - Quiz
Gebruik bij de volgende vragen het kruisingsschema dat je hebt ingevuld bij slide 17.
Hoe groot is de kans dat de eerste nakomeling in de F2 een egale vacht heeft?