2.2 persoonsvormen in de verleden tijd

2.2 persoonsvormen in de verleden tijd

Deze les hoort bij
NuNederlands taalverzorging 2.2 persoonsvormen in de verleden tijd. 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2.2 persoonsvormen in de verleden tijd

Deze les hoort bij
NuNederlands taalverzorging 2.2 persoonsvormen in de verleden tijd. 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel:
- Ik kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd, verleden en voltooide tijd.
- Ik weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
- Ik weet hoe ik een voltooid deelwoord als bijvoeglijknaamwoord moet spellen. 

Slide 2 - Diapositive

Wat is de verleden tijd?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Schrijf op je wisbordje de juiste vervoeging (sterke ww)

1. Gisteren......... (lopen) wij over de boulevard. 
2. Wij ......... (zien) een mooie film gisteravond.
3. Ik........ (beginnen) gisteravond aan mijn huiswerk om zeven uur.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Nog een voorbeeld



- De kapper knipte Victors haar in een strakke coupe. 
(knippen: p voor -en, dus ik-vorm+te)
- Mimoun reisde de wereld rond. 
(reizen: z voor -en, dus ik-vorm+de)

Slide 10 - Diapositive

Even oefenen:
1. Ik heb heel hard gejuich... voor mijn club.
2. Op onze vorige vakantie (dansen) ....... we elke avond, waarna we ons (douchen)...... op de hotelkamer
3. Ekrem (kiezen) ........... voor een andere studierichting en (genieten) ........... daar van zijn praktijkstages.
4. Eva en Ada...... (sauzen) vorige week in één middag alle wanden.

Slide 11 - Diapositive

Dit was 2.2 persoonsvormen in de verleden tijd, 
nu verder met 2.3

Slide 12 - Diapositive