Ostu 2.3 - bezittelijk voornaamwoord (klas 2)

Welkom bij Nederlands!
Bij Ostu
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Bij Ostu

Slide 1 - Diapositive

verwijswoorden
Doel:
Je weet hoe je een bezittelijk voornaamwoord moet schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Wanneer schrijf je jou en wanneer jouw?
Staat er een zelfstandig naamwoord achter?


ja (znw erachter)
Dan is het een bezittelijk voornaamwoord. 
+ W
VB: Het is jouw fiets.
nee (geen znw erachter)
Dan verwijst het gewoon naar een persoon.
geen W
VB: De fiets is van jou.
Bijvoorbeeld:     Het is jou / jouw fiets.

Slide 3 - Diapositive

Dat woordenboek is niet van.........
A
jou
B
jouw

Slide 4 - Quiz

Mijn moeder kan niet zo lekker koken als die van .....
A
jouw
B
jou

Slide 5 - Quiz

Heeft Casper de mail van ...............al beantwoord?
A
mij
B
mijn

Slide 6 - Quiz

Wat is .........mening over de nieuw auto?
A
jou
B
jouw

Slide 7 - Quiz

Vind je het niet onhygiënisch als je......oordopjes uitleent?
A
jouw
B
jou

Slide 8 - Quiz

Mevrouw, ik heb................huiswerk niet af.
A
mijn
B
me

Slide 9 - Quiz

...........moeder is boos op mij.
A
mijn
B
me

Slide 10 - Quiz

De fiets die daar staat is van.......
A
mijn
B
mij

Slide 11 - Quiz

Het is namelijk ..... fiets.
A
mijn
B
mij

Slide 12 - Quiz

Bezit of niet?
1 Dat boek is niet van jou, want het is mijn woordenboek.
2 Ik heb mijn bus gemist, want ik heb me verslapen.
3 Iedereen feliciteerde me met mijn verjaardag.
4 Je mag jouw toetsenbord weleens schoonmaken.
5 Kun je mij laten weten waar ik moet zijn voor je wedstrijd.

Slide 13 - Diapositive

kies uit jou of jouw
1 Dat konijn van ... is het liefste dat ik ooit heb gezien.
2 Gelukkig kan ik altijd op ....rekenen.
3 Wil je .......kleren even opruimen?
4 Is dit doosje make-up van ......?
Walter en Jouke komen zeker op ...... verjaardagsfeestje.

Slide 14 - Diapositive

Antwoorden
1 Dat konijn van jou is het liefste dat ik ooit heb gezien.
2 Gelukkig kan ik altijd op jou rekenen.
3 Wil je jouw kleren even opruimen?
4 Is dit doosje make-up van jou?
5 Walter en Jouke komen zeker op jouw verjaardagsfeestje.

Slide 15 - Diapositive

Wat is het juiste woord
1 De laptop die daar staat, is van mij / mijn.
2 Heeft Casper de mail van jou / jouw al beantwoord?
3 Waarom zit je steeds op mij / mijn mobiel te spelen?
4 Kunt u me / mijn vertellen wanneer de film begint?
5 Ik ben me / mijn sportschoenen vergeten mee te nemen.

Slide 16 - Diapositive

Antwoorden
1 De laptop die daar staat, is van mij .
2 Heeft Casper de mail van jou al beantwoord?
3 Waarom zit je steeds op mijn mobiel te spelen?
4 Kunt u me vertellen wanneer de film begint?
I5 k ben mijn sportschoenen vergeten mee te nemen.

Slide 17 - Diapositive

Maak de zinnen af: jou / jouw en mij / mijn.

Slide 18 - Diapositive

 jou / jouw en mij / mijn
  JOUW
   MIJ

Slide 19 - Diapositive

Opdracht
Schrijf een tekstje van minimaal 7 zinnen. Gebruik daar minimaal 3 bezittelijke voornaamwoorden. Onderstreep deze bezittelijke voornaamwoorden.
Extra: Gebruik ook twee verwijswoorden en let op punten, komma's en hoofdletters.

Slide 20 - Diapositive



Als het goed is  weet je nu: wat een bezittelijk voornaamwoord en hoe je dit goed schrijft.



Nog vragen?

Slide 21 - Diapositive