NT2b 9 januari 2024 Mwv, Bezvnw, verkleinw

NT2b 9 januari 2024 
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

NT2b 9 januari 2024 

Slide 1 - Diapositive

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 2 - Quiz

Gaan jullie de burgemeester interviewen?

het meewerkend voorwerp is:
A
gaan interviewen
B
de burgemeester
C
geen meewerkend voorwerp
D
jullie

Slide 3 - Quiz

Vandaag hebben we pizza gegeten.
we =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Quiz

Welk boek zit jij te lezen?

welk boek =
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Gaf de leraar ons de proefwerken terug?

ons =
A
werkwoordelijk gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quiz

Erik heeft zijn zus [een gigantische knal] gegeven.
A
onderwerp
B
gezegde
C
meewerkend voorwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Verwijswoorden verwijzen naar iets wat al in de tekst genoemd is.
Onze hond loopt mank, maar hij is ook al oud.
Wat is het verwijswoord?
A
hij
B
is
C
al
D
hond

Slide 9 - Quiz

Dat woordenboek is niet van jou, want het is mijn woordenboek.

Slide 10 - Question ouverte

Ik heb mijn bus gemist, want ik heb me verslapen.

Slide 11 - Question ouverte

Iedereen feliciteerde me met mijn verjaardag.

Slide 12 - Question ouverte

Je mag jouw toetsenbord weleens schoonmaken.

Slide 13 - Question ouverte

Mijn moeder kan net zo lekker koken als die van jou.

Slide 14 - Question ouverte

Kun je mij laten weten waar ik moet zijn voor je wedstrijd?

Slide 15 - Question ouverte

Dat konijn van ....... is het liefste dat ik ooit heb gezien.

Slide 16 - Question ouverte

Gelukkig kan ik altijd op ....... rekenen!

Slide 17 - Question ouverte

Wil je ........ kleren even opruimen?

Slide 18 - Question ouverte

Vind jij het niet onhygienisch als je ........ oordopjes uitleent?

Slide 19 - Question ouverte

Is dit doosje met make-up van ........ ?

Slide 20 - Question ouverte

Walter en Jouke komen zeker op .......... verjaardagsfeest zaterdag.

Slide 21 - Question ouverte

De laptop die daar staat, is van mij/mijn.

Slide 22 - Question ouverte

Heeft Casper de mail van mij/mijn al beantwoord?

Slide 23 - Question ouverte

Huib heeft me/mijn T-shirts uit de kast gehaald.

Slide 24 - Question ouverte

Waarom zit je steeds op mij/mijn mobiel spelletjes te spelen?

Slide 25 - Question ouverte

Ik ben me/mijn sportschoenen vergeten mee te nemen.

Slide 26 - Question ouverte

Kunt u me/mijn vertellen wanneer de film begint?

Slide 27 - Question ouverte

Dit boek is van mij.
Dit is ...............boek

Slide 28 - Question ouverte

Waar heb je ............(jouw, je) shirt gekocht?

Slide 29 - Question ouverte

Ik heb............(me/mijn) huiswerk niet af.

Slide 30 - Question ouverte

Ik heb (me/mijn)verslapen

Slide 31 - Question ouverte

Is deze tas van (jou/jouw)?

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Lien

Wat is het verkleinwoord van boom

Slide 35 - Question ouverte

Wat is het meervoud van
pyjama?

Slide 36 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van jongen?

Slide 37 - Question ouverte

Wat is het meervoud van kano?

Slide 38 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van diner

Slide 39 - Question ouverte

Wat is het meervoud van cadeau?

Slide 40 - Question ouverte

Welke 2(!) verkleinwoorden horen er bij bloem?

Slide 41 - Question ouverte

verkleinwoord van baby?

Slide 42 - Question ouverte

verkleinwoord van foto

Slide 43 - Question ouverte

verkleinwoord van dienblad

Slide 44 - Question ouverte

verkleinwoord van ketting

Slide 45 - Question ouverte

Wat is het goede verkleinwoord van
bikini?
A
bikinietje
B
bikinitje

Slide 46 - Quiz

Wat is het goede verkleinwoord van
accu?
A
accu'tje
B
accuutje
C
accutje
D
accu-tje

Slide 47 - Quiz

Wat is het goede verkleinwoord van
ski?
A
skitje
B
skietje
C
ski'tje
D
ski-tje

Slide 48 - Quiz

Wat is het goede verkleinwoord van
opa?
A
opatje
B
opa'tje
C
opaatje

Slide 49 - Quiz

Wat is het goede verkleinwoord van
raam?
A
raampje
B
raamje
C
raamtje

Slide 50 - Quiz

Verkleinwoorden: goed of fout?
A4'tje
A
goed
B
fout

Slide 51 - Quiz

Verkleinwoorden van oma, ski en café zijn goed geschreven bij:
A
oma'tje, skietje en cafeetje
B
omaatje, ski'tje en cafe'tje
C
omaatje, skietje en cafeetje
D
oma'tje, ski'tje en cafeetje

Slide 52 - Quiz