Les 2. 8.3 en 8.4 [bloed + bloedvaten]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel 1
Je kunt de verschillende onderdelen van het bloed benoemen. 





Slide 2 - Diapositive

Wat is eigenlijk de taak van ons bloed?

Slide 3 - Question ouverte

Bloed
- 5 a 6 liter in volwassene

- Vervoert zuurstof en CO2
- Vervoert voedingsstoffen
- Vervoert afvalstoffen
- Warmte
- Bescherming

Slide 4 - Diapositive

Ingrediënten
* bloedplasma
* rode bloedcellen
* witte bloedcellen

Bloedplasma:
voedingsstoffen ( glucose, vitaminen) afvalstoffen ( koolstofdioxide )
zitten hierin opgelost

Slide 5 - Diapositive

Rode bloedcellen
Bevat hemoglobine = een rode kleurstof.

Hemoglobine bevat ijzer, hier bindt zuurstof aan.

Wordt gemaakt in je beenmerg (in je botten)


Slide 6 - Diapositive

Witte bloedcel
Zorgt voor bescherming

Is je afweer en ruimen lichaamsvreemde stoffen op

Wordt gemaakt in je beenmerg

Slide 7 - Diapositive

Bloedplaatjes
Spelen een hele belangrijke rol bij het bloedstolling. Dit komt door een stofje genaamd fibrinogeen

Zijn delen van uiteengevallen cellen


Slide 8 - Diapositive

Bij bloedonderzoek van een zwangere vrouw wordt het hemoglobinegehalte bepaald.
Naar welke bloeddeeltjes wordt hier onderzoek gedaan?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 9 - Quiz

Het gehalte aan cholesterol in het bloed kan een rol spelen bij het ontstaan van vernauwing in bloedvaten. Cholesterol is een bepaald type vet. Cholesteroldeeltjes kunnen in de wand van bloedvaten terechtkomen. Bepaalde bloeddeeltjes nemen dit cholesterol in zich op.

Hoe heten deze bloeddeeltjes?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 10 - Quiz

Bij leukemie (bloedkanker) werkt een deel van de witte bloedcellen van je eigen lichaam niet meer goed. Het zijn kankercellen geworden die hun taak niet meer kunnen uitvoeren.

Wat voor soort transplantatie heeft een leukemiepatiënt vaak nodig om te genezen?
A
Bloed transplantatie
B
Beenmerg transplantatie
C
Witte bloedcellen transplantatie
D
Dat is niet te genezen

Slide 11 - Quiz

Tabaksrook bevat onder andere koolstofmono-oxide, ook wel bekend als kolendamp. Een roker krijgt elke keer als hij een sigaret rookt een kleine hoeveelheid kolendamp binnen. Het blijkt dat koolstofmono-oxide in het bloed op de plaats gaat zitten waar normaal zuurstof gebonden wordt. Het koolstofmono-oxide gaat niet gemakkelijk van die plaats af.

Welk deel van het bloed van een roker bindt of welke delen binden koolstofmono-oxide?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Lien

Leerdoel 2
Je kunt uitleggen welke soorten bloedvaten en mens heeft.



Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

Slagader
Slagader vervoert bloed van het hart AF

Meestal vernoemd naar het orgaan waar hij naar toe gaat ( nierslagader, longslagader)

Gespierde wand en kloppen met het hart mee, dit is voelbaar

Zitten diep in je lichaam, sommigen kun je echter wel degelijk voelen


Slide 16 - Diapositive

Haarvaten
Dunste bloedvaten in je lichaam

Wand is 1 cellaag dik

Lopen door de organen

Zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed. Afvalstoffen in het bloed














Slide 17 - Diapositive

Ader
Aders vervoeren bloed naar het hart  TOE
 
Meestal vernoemd naar de organen waar ze vandaan komen (nierader, leverader)

Wanden zijn slap en dun en ze hebben kleppen

Liggen vaak meer aan de oppervlakte van je lichaam

Slide 18 - Diapositive

Bloedvatenstelsel, organen zijn hart en bloedvaten.
3 verschillende bloedvaten

Slide 19 - Diapositive

Welke is de slagader? Waaraan kan je dat zien?

Slide 20 - Diapositive

Welke type bloedvat is dit?

Slide 21 - Diapositive

Welke cellen kunnen uit een haarvat?

Slide 22 - Diapositive

Hoe komen stoffen bij je cellen
Alle cellen hebben glucose, zuurstof en andere stoffen nodig

Glucose zit in.......
Zuurstof zit in.....

Afvalstoffen moeten de cellen uit

Slide 23 - Diapositive

Welke soort bloedvaten liggen om je longblaasjes?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 24 - Quiz

De kans op het knappen van een zwakke plek is in een slagader veel groter dan in een ader.

Waardoor wordt dit veroorzaakt?
A
De bloeddruk in een slagader is veel hoger dan in een ader.
B
De wand van een slagader is dunner dan de wand van een ader.
C
Het bloed in de slagader bevat meer zuurstof dan in een ader.

Slide 25 - Quiz

Wat is de reden dat rode bloedcellen niet door de gaten in de bloedvatwand gaan?

Slide 26 - Question ouverte

Zuurstof moet eerst vanuit de rode bloedcel in het bloedplasma komen voordat het naar de cellen kan. Welke stof in rode bloedcellen bindt zuurstof?

Slide 27 - Question ouverte

Huiswerk
Maak opdracht 1 t/m 5 van 8.3
Maak opdracht 1 t/m 7 van 8.4




Slide 28 - Diapositive