Paragraaf 8.3 je bloed vervoert, Les 2

Paragraaf 8.3 je bloed vervoert, Les 2
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 8.3 je bloed vervoert, Les 2

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. Herhaling samenstelling bloed
2. Vervolg uitleg 8.3 Soorten bloedvaten
3. Zelfstandig opdrachten maken en Lesson Up maken

Slide 2 - Diapositive

Herhaling samenstelling bloed
Pak je boek erbij, blz 93, opdracht 4

Slide 3 - Diapositive

Bloedvatenstelsel

De organen zijn hart en bloedvaten.

Slide 4 - Diapositive

3 verschillende bloedvaten

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Slagader
Slagader vervoert bloed van het hart AF

Meestal vernoemd naar het orgaan waar hij naar toe gaat ( nierslagader, longslagader)

Gespierde wand en kloppen met het hart mee, dit is voelbaar

AORTA

Slide 7 - Diapositive

Haarvaten
Dunste bloedvaten in je lichaam

Wand is 1 cellaag dik

Lopen door de organen

Zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed
Afvalstoffen in het bloed














Slide 8 - Diapositive

Ader
Aders vervoeren bloed naar het hart  TOE
 
Alle aders komen samen in de onderste of bovenste holle ader van het hart

Meestal vernoemd naar de organen waar ze vandaan komen (nierader, longader)

Wanden zijn slap en dun en ze hebben kleppen

Slide 9 - Diapositive

8.4  Je bloedsomloop
Hoofdstuk 8 Je lichaam werkt

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Leerdoel 3
Je kunt uitleggen hoe voedingsstoffen en afvalstoffen op de juiste plaats terecht komen.
- Je kunt benoemen welke stoffen alle cellen in het lichaam nodig hebben.
- Je kunt benoemen welke stoffen afvalstoffen zijn.
- Je kunt de juiste weg benoemen die deze stoffen afleggen voordat ze op de goede plaats terecht komen.

Slide 14 - Diapositive

Hoe komen stoffen bij je cellen
Alle cellen hebben glucose, zuurstof en andere stoffen nodig

Glucose zit in.......
Zuurstof zit in.....

Afvalstoffen moeten de cellen uit

Slide 15 - Diapositive

Stappen
1. slagaders vervoeren bloed naar de organen
2. haarvaten, zuurstof gaat ook in bloedplasma, glucose zit daar al
3. haarvaten, bloedplasma met glucose en zuurstof lekt door de gaatjes in de wand heen
4. buiten de bloedvaten heet bloedplasma weefselvloeistof
5. Cellen nemen glucose en zuurstof op voor de verbranding

Slide 16 - Diapositive

verbranding
zuurstof + glucose  ------> energie + koolstofdioxide + water

Slide 17 - Diapositive

Koolstofdioxide en water gaan de cel uit, via weefselvloeistof , door de openingen in de wand naar het bloed. 

Lossen op in bloedplasma

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk 14 maart


Maken: 
paragraaf 8.2 Opdr 11, 12, 13, 17, 18
paragraaf 8.3 Opdr 3,4,5,7,8

Eerste 5 min= stil, alleen werken en geen vragen 

Ben je klaar? Vraag om het nakijkboek.
Daarna maak je de vragen uit deze LessonUp


Slide 19 - Diapositive

In het bloed van een patiënt die aan AIDS lijdt, worden bepaalde bloeddeeltjes vernietigd. Daardoor zijn zij zeer gevoelig voor infecties waar gezonde mensen niet gauw last van hebben, zoals longontsteking, schimmelinfecties in de luchtwegen, enzovoorts. Welke bloeddeeltjes worden er waarschijnlijk vernietigd door het Aids-virus?

A
Bloedplaatjes
B
Rode- en witte bloedcellen
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 20 - Quiz

Welke van onderstaande bloedcellen hebben celkernen?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 21 - Quiz

Bloedplasma bestaat voor ............. % uit water
A
60
B
70
C
80
D
90

Slide 22 - Quiz

Welke stof maakt bloedcellen rood?

Slide 23 - Question ouverte

Muggen zuigen met hun zuigsnuit bloed bij de mens. Ze prikken daartoe een gaatje in de huid. Voordat ze gaan beginnen te zuigen, brengen ze een beetje van hun speeksel in het wondje. Dit speeksel zorgt ervoor dat de bloedplaatjes van de mens hun normale functie niet kunnen uitoefenen.
Welk voordeel heeft de mug van deze werking van zijn speeksel?
A
De zuigsnuit raakt niet verstopt door stollend bloed
B
Het speeksel van de mug onderdrukt afweerreacties bij de mens.
C
In de zuigsnuit van de mug kan zo hemoglobine van de mens worden afgebroken
D
Het speeksel van de mug kan zetmeel uit het bloed van de mens verteren

Slide 24 - Quiz

Tabaksrook bevat onder andere koolstofmono-oxide, ook wel bekend als kolendamp. Een roker krijgt elke keer als hij een sigaret rookt een kleine hoeveelheid kolendamp binnen. Het blijkt dat koolstofmono-oxide in het bloed op de plaats gaat zitten waar normaal zuurstof gebonden wordt. Het koolstofmono-oxide gaat niet gemakkelijk van die plaats af. Welk deel van het bloed van een roker bindt koolstofmono-oxide?
A
de witte bloedcellen
B
het bloedplasma
C
de rode bloedcellen
D
de bloedplaatjes

Slide 25 - Quiz

Welke kenmerken horen bij slagaders?
A
Hierdoor stroomt het bloed van het hart weg
B
Lage bloeddruk
C
Dikke elastische wand
D
Witte bloedcellen kunnen door de wand

Slide 26 - Quiz

Wieteke zegt dat in de haarvaten de bloeddruk sterk afneemt
Vincent zegt dat de aders zuurstofrijk zijn.
Wie heeft er gelijk?
A
alleen Wieteke
B
alleen Vincent
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 27 - Quiz

Bij de behandeling van sommige patiënten wordt bloed afgenomen uit een armader.
Wat is de reden dat bloed wordt afgenomen uit een armader en niet uit een armslagader?
Bloed wordt afgenomen uit een armader, omdat:
A
de bloeddruk in een armader hoger is dan in een armslagader.
B
de bloeddruk in een armader lager is dan in een armslagader.
C
het bloed in een armader zuurstofarm is en in een armslagader zuurstofrijk.
D
het bloed in een armader zuurstofrijk is en in een armslagader zuurstofarm.

Slide 28 - Quiz