Regeling

REGELING van processen in het lichaam

Hormoonstelsel -->
regelt allerlei langzame en langdurige processen in het lichaam

Zenuwstelsel -->
regelt allerlei snelle en kortstondige processen in het lichaam
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

REGELING van processen in het lichaam

Hormoonstelsel -->
regelt allerlei langzame en langdurige processen in het lichaam

Zenuwstelsel -->
regelt allerlei snelle en kortstondige processen in het lichaam

Slide 1 - Diapositive

 Het hormoonstelsel
Hormoonstelsel

Slide 2 - Diapositive

Hormoonstelsel

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 5 - Question de remorquage

Zenuwstelsel
Hormoonstelsel
Langzame 
Zenuwstelsel
Hormoonstelsel
Basisstoffen
1 t/m 5
6 t/m 8
Signalen:
Impulsen
Hormonen
Doorgegeven via:
Zenuwcellen
Bloed
Snelheid
Snel
Langzaam
Duur
Kort
Lang
Verschil zenuwstelsel - hormoonstelsel

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen:
Zenuwstelsel

Slide 7 - Diapositive

Zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel

Perifere zenuwstelsel

Slide 8 - Diapositive

Centraal Zenuwstelsel
Grote hersenen: 
bewustzijn, zintuiglijke waarneming
en bewuste bewegingen
Kleine hersenen: 
coördinatie van bewegingen
Hersenstam
verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg functie bij reflexen in hoofd- en halsgebied
Ruggenmerg: 
verbinding van organen met hersenen
 functie bij reflexen van romp en ledematen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Prikkels van buiten  -->
Impulsen lopen over de zenuwen

Slide 12 - Diapositive

Bouw van zenuwcel:
Dendrieten - Cellichaam - Axon
Gevoelszenuwcel
(Sensorische ZC)
Bewegingszenuwcel
(Motorische ZC)
Schakelzenuwcel

Slide 13 - Diapositive

1) Impuls naar hersenen toe

2) Verwerking in hersenen

3) Impuls terug

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Ruggenmerg

Slide 16 - Diapositive

Reflexboog

Slide 17 - Diapositive

Bekijk de afbeelding
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 18 - Quiz

Dendriet
Cellichaam
Kern
Axon
Myelineschede
Synaps

Slide 19 - Question de remorquage

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 20 - Quiz

Welke type zenuw cel ligt volledig in het centrale zenuwstelsel?
A
Sensorische zenuwcellen
B
Schakel zenuwcellen
C
Motorische zenuwcellen

Slide 21 - Quiz

Welke soort
zenuwcel bevindt bij 1?
A
Sensorische zenuwcel
B
Motorische zenuwcel
C
Schakelcel
D
Zowel sensorisch als motorisch

Slide 22 - Quiz

Welk type zenuwcel zorgt ervoor dat spieren aangestuurd worden?
A
Bewegingszenuwcel (motorisch)
B
Gevoelszenuwcel (sensorisch)

Slide 23 - Quiz

Welk deel van een zenuwcel leidt impulsen van het cellichaam af?
A
Dendriet
B
Axon

Slide 24 - Quiz

Welk type zenuwcel vervoert de impulsen vanaf de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel?
A
Schakelcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Bewegingszenuwcel
D
Spiercel

Slide 25 - Quiz

Het hormoon dat het lichaam snel tot grote activiteit kan aanzetten (bijv. vluchten) wordt geproduceerd door:
A
bijnieren
B
schildklier
C
hypofyse
D
alvleesklier

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Zet de hormonen op de juiste plek.
FSH and LH
testosteron
groeihormoon
oxytocine
oestrogenen
thyroxine
antidiuretisch hormoon
TSH

Slide 28 - Question de remorquage

Welk hormoon zorgt voor die nesteldrang en het zogen?
(tip: gebruik je BINAS)
A
FSH
B
HCG
C
LH
D
Prolactine

Slide 29 - Quiz

Vier uitspraken over glucose en insuline. Welke is waar?
A
Wanneer uit het voedsel in het darmkanaal veel glucose in het bloedplasma wordt opgenomen, daalt de afgifte van glucagon door de alvleesklier
B
Wanneer iemand enkele uren niets heeft gegeten, stijgt de afgifte van insuline door de alvleesklier
C
Een hoge concentratie glucagon stimuleert de opname van glucose uit het bloedplasma door spiercellen, zonder de glucoseafgifte aan het bloedplasma door levercellen te vergroten
D
Een hoge concentratie insuline stimuleert de afgifte van glucose door de lever

Slide 30 - Quiz

Probeer de belangrijkste verschillen te noemen tussen het zenuwstelsel en het hormoonstelsel.

Slide 31 - Question ouverte