verhoudingen en breuken deel 2

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Verhoudingen 3F

Doelen van de les:

Aan het einde van de les:

* kan ik het totaal uitrekenen van een verhouding

* kan ik de sommen van toegepast rekenen maken

* heb ik alle vragen over dit onderdeel kunnen stellen

Wat weet je nog van de les van vorige week?

Welke formule gebruik je voor het uitrekenen van een deel?

Voorbeeldsom: 3/5 deel van 50

1. gedeelte door de bovenste x de onderste
2. gedeeld door de onderste x de bovenste
3. gedeeld door de onderste : de bovenste
4. keer de onderste : door de bovenste

Pak een kladblaadje + pen

Even checken wat je nog weet...t je nog weet...t

Wasim moet 20 rekenopgaven maken. Hij heeft al 7/10 deel van de opgaven gemaakt.

Hoeveel heeft Wasim er al gemaakt?

1. 7
2. 16
3. 14
4. 13

Victor werkt 40 per week. Hij heeft deze week al 3/5 deel van alle uren gewerkt.

Hoeveel uur heeft Victor deze week al gewerkt?

1. 24
2. 16
3. 32
4. 40

Het totaal uitrekenen

Zijn er nog vragen?

Hoe reken je het totaal uit?

Als je een deel van iets weet, kun je dit deel gebruiken om het totaal uit te rekenen.

Bijvoorbeeld: Jos heeft 2/5 deel van alle snoepjes uit de pot opgegeten. Dit zijn 100 snoepjes. Hoeveel snoepjes zaten er eerst in de pot?

deel	2/5			5/5
snoepjes	100

Hoeveel scholen zijn er in totaal in Nederland?

deel	1/5			5/5
scholen	1360

Op de afbeelding zie je 1/6 deel van het aantal boeken dat Gerard moet lezen.

Hoeveel boeken moet Gerard lezen?

deel
geheel

1 op de 6 bloemen in een bos is een margriet. Er zitten 5 margrieten in een bos. Hoeveel bloemen zitten er totaal in de bos?

1. 15
2. 20
3. 25
4. 30

2 op de 6 flessen die in de glasbak worden gegooid zijn van wit glas. Dat zijn 210 flessen. Hoeveel flessen worden in de glasbak gegooid?

1. 630
2. 730
3. 650
4. 685

Op een parkeerplaats zijn 2 op de 9 auto's blauw. Er staan 90 blauwe auto's op de parkeerplaats.
Hoeveel auto's staan er in totaal op de parkeerplaats?

1. 395
2. 405
3. 425
4. 431

Huiswerk

Je mag blijven hangen voor extra instructie

Wat voor een cijfer geef je deze les en waarom?