Par. 2 De industriële samenleving

Planning
  • Herhaling Par. 1
  • Introductie Par. 2
  • Uitleg Par. 2
  • Opdrachten Par. 2


1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning
  • Herhaling Par. 1
  • Introductie Par. 2
  • Uitleg Par. 2
  • Opdrachten Par. 2


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.2 De industriële samenleving

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Economische veranderingen
  • Door de industriële revolutie veranderde de economische situatie.
  • Handelskapitalisme --> productiekapitalisme
  • Ondernemers wilden zo min mogelijk regels en wetgeving om de maximale winst te behalen.
  • Kapitalisme: Economisch systeem waarbij winst maken in combinatie met weinig wet- en regelgeving centraal staat.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de werkomstandigheden van de arbeiders waren.
  • Je kunt uitleggen hoe de leefomstandigheden van de arbeiders waren.
  • Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
  • Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slechte werkomstandigheden

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slechte werkomstandigheden

  1. Ondernemers hielden de lonen zo laag mogelijk .
  2. Lange werkdagen (6 dagen per week en geen vakanties).
  3. De lucht in en rondom de fabrieken was erg slecht voor de gezondheid en er was veel lawaai.
  4. Het werk was over het algemeen zeer gevaarlijk.
  5. Bij protest werd je direct ontslagen (genoeg vervanging)
Fabrieksgeluid

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem drie slechte werkomstandigheden in de fabriek.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slechte woonomstandigheden

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slechte woonomstandigheden
  • Mensen woonden vlakbij de fabriek en dus ook dicht op elkaar --> verstedelijking = urbanisatie
  • Hele gezinnen leefden in één ruimte (slapen, eten, wassen).
  • Ernstige luchtvervuiling
  • Er was nog geen riolering: afval en uitwerpselen werden op straat of in het water gegooid.
  • Geen schoon drinkwater
  • Door ziektes en kindersterfte lag de gemiddelde leeftijd onder de 50 jaar. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de bron. Gaat deze bron over de slechte woon-
of werkomstandigheden? Leg je antwoord uit met de bron.
Doe het zo:
Deze bron gaat over ... (kies woon- of werkomstandigheden)
In de bron zie ik namelijk dat...

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de bron. Gaat deze bron over de slechte woon-
of werkomstandigheden? Leg je antwoord uit met de bron.
Doe het zo:
Deze bron gaat over ... (kies woon- of werkomstandigheden)
In de bron zie ik namelijk dat...

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de bron. Gaat deze bron over de slechte woon-
of werkomstandigheden? Leg je antwoord uit met de bron.
Doe het zo:
Deze bron gaat over ... (kies woon- of werkomstandigheden)
In de bron zie ik namelijk dat...

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Tot 2:49. 

Kijkvragen:
  • Welke voorbeelden van slechte werkomstandigheden heb je gehoord?
  • Welke voorbeelden van slechte leefomstandigheden heb je gehoord?

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassenmaatschappij
  • Met de opkomst van de industrie veranderde de samenleving ook op drastische wijze.
  • Van standensamenleving naar een klassenmaatschappij.
  • Ondernemersklasse: Fabrikanten (in het bezit van kapitaal)
  • middenklasse: Kantoorpersoneel, winkeliers en leraren
  • arbeidersklasse: Grootste groep. Geen bezit, werkten in fabrieken en op het land

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neem de piramide over in je schrift. Vul de juiste 3 klassen in die je in de leertekst kunt vinden.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondernemersklasse
Middenklasse
Arbeidersklasse

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom veranderde tijdens de Industriële Revolutie de standensamenleving in een klassenmaatschappij?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de afbeelding naar de juiste uitvinding.
Spinning Jenny
Waterframe
Stoommachine
Schietspoel

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuwe uitvindingen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuwe uitvindingen
  • Tegen het einde van de 19e eeuw werden er steeds meer nieuwe uitvindingen gedaan als gevolg van welvaart
  • Communicatie: telegraaf, telefoon
  • Verwarming/verlichting: Gebruik van gas en van elektriciteit
  • Medisch: verdovingen, inentingen
  • Transport: de auto: door uitvinding verbrandingsmotor
  • Ondernemersklasse profiteerde hier het meeste van

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerste uitvinding
Latere uitvinding
Industriële machines
Verlichting
Communicatiemiddel
Materiaal voor bruggen
Stoommachine op steenkool
Verbrandingsmotor op diesel
Elektriciteit
Gas
IJzer
Telefoon
Telegraaf
Staal

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Huisnijverheid
Industrie
fabrieken
spinnenwiel
waterrad
boeren verdienen bij 
stoommachine
vanaf 1750
massaproductie

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijfopdracht

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijfopdracht
Stel: Je bent 13 - 14 jaar oud, alleen dan rond het jaar 1900. Je hebt de hele week gewerkt in de fabriek bij jou in de buurt. Je wil graag naar school, maar dit gaat niet omdat je familie het geld nodig heeft om rond te komen. 

Wat: Schrijf een brief ( ongeveer half a4) aan je beste vriend of vriendin over een dag in je leven als fabrieksarbeider. 
Hoe: Doe onderzoek naar een fabriek in Friesland, gebruik aantekeningen (werk- woonsituatie)
Hulp: Internet, aantekening, docent
Tijd: 30 minuten
Uitkomst: Je kunt uitleggen hoe de woon- en werkomstandigheden van een (kind)arbeider was.
Klaar: Zelfstandig aan het werk, nabespreken

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijfopdracht:
Tips aan de hand van jullie werk

  • Lees de aantekeningen goed door
  • Schrijf in volledige zinnen
  • Probeer je in te leven in de situatie rond 1900
  • Doe zelf nog even onderzoek naar het leven in een fabriek rond 1900

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions