Woordenboekles 2 MK1

Welcome MK1
Good morning!

Zeg even 'hallo' of 'goedemorgen' in de vergaderchat, dan weet ik dat je meedoet. 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome MK1
Good morning!

Zeg even 'hallo' of 'goedemorgen' in de vergaderchat, dan weet ik dat je meedoet. 

Slide 1 - Diapositive

lesprogramma
Dictionary 

Doel: Je leert een Engels-Nederlands woordenboek gebruiken. 

1. We gaan Engelse woorden op alfabetische volgorde zetten en hun betekenis opzoeken.
2. We kijken naar de verschillen tussen werkwoorden en zelfstandige naamwoorden.
3. We zoeken de betekenis van woorden die niet letterlijk in het woordenboek staan. 

Slide 2 - Diapositive

Waar staan de woorden in de juiste alfabetische volgorde?
A
tree - treat - threat
B
treat - threat - tree
C
threat - tree - treat
D
threat - treat - tree

Slide 3 - Quiz

Waar staan de woorden in de juiste alfabetische volgorde?
A
sand - steep - step
B
step - sand - steep
C
sand - steep - step
D
steep - step - sand

Slide 4 - Quiz

In het Engels lijken werkwoorden en zelfstandig naamwoorden heel erg op elkaar:

  • Kijk naar: to insult - an insult

  • Bij een (heel) werkwoord staat altijd 'to'
  • Bij een zelfstandig naamwoord staat 'a',  'an' of 'the'
  • In het woordenboek staat bij een werkwoord 'ww'
  • En bij een zelfstandig naamwoord 'zn'

Slide 5 - Diapositive

Soms horen de woorden bij elkaar, en soms juist helemaal niet!

voorbeelden: 
  • to train
  • a train
  • to ground
  • the ground
  • to mop
  • a mop

Slide 6 - Diapositive

zoek in het woordenboek de NL vertaling op van: match & to match

Slide 7 - Carte mentale

zoek in het woordenboek de NL vertaling op van: message & to message

Slide 8 - Carte mentale

zoek in het woordenboek de NL vertaling op van: stand & to stand

Slide 9 - Carte mentale

zoek in het woordenboek de NL vertaling op van: stretch & to stretch

Slide 10 - Carte mentale

Welke woorden in de volgende zinnen staan niet zo in het woordenboek? 
Hoe staan ze er wel in? 

voorbeeld: 
  • She walks to work every day. 
  • walks
  • Where is the tallest building?
  • tallest

Slide 11 - Diapositive

She is working very hard.
A
she
B
is working
C
very
D
hard

Slide 12 - Quiz

The cat is meaner than the dog.
A
cat
B
meaner
C
than
D
dog

Slide 13 - Quiz

Wat betekent 'meaner'

Slide 14 - Carte mentale

He was thrown in jail
A
he
B
thrown
C
in
D
jail

Slide 15 - Quiz

Van welk woord komt 'thrown' en wat betekent het?

Slide 16 - Question ouverte

What is the weirdest thing you've eaten?
A
what
B
the
C
weirdest
D
thing

Slide 17 - Quiz

Van welk woord komt 'weirdest' en wat betekent het?

Slide 18 - Question ouverte

Ik kan woorden op alfabetische volgorde zetten.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 19 - Quiz

Ik kan Engelse woorden opzoeken in een woordenboek.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 20 - Quiz

Ik kan ook woorden die niet precies als in de tekst in het woordenboek staan, opzoeken.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 21 - Quiz

Huiswerk

  • Als je nog een woordenboek ENG-NL hebt, zorg dan dat je die de volgende les wel hebt!!!
  • Als je het alfabet nog niet kent, ga oefenen!!!

Slide 22 - Diapositive