Engels Thema 3 Geld vragen om uit te gaan

Engels Thema 3 Woordblok 2
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Engels Thema 3 Woordblok 2

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent tonight?
A
iedereen
B
vanavond
C
vannacht
D
vandaag

Slide 2 - Quiz

Wat is pa in het engels?
A
mum
B
fat
C
dad
D
him

Slide 3 - Quiz

Wat betekent we?
A
wel
B
wal
C
wil
D
wij

Slide 4 - Quiz

Wat betekent great?
A
fantastisch
B
super
C
groot
D
groet

Slide 5 - Quiz

vertaal deze zin:
don't come back
A
kom terug
B
ga niet weg
C
kom niet terug
D
ga weg

Slide 6 - Quiz

wat is laat in het engels
A
late
B
hate
C
leet
D
heet

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg je bedankt in het Engels?
A
thenks
B
thanks
C
tenx
D
tanx

Slide 8 - Quiz

Wat betekent really
A
waar
B
klopt
C
echt
D
inderdaad

Slide 9 - Quiz

Wat betekent
We want to go out
A
Wij willen uitgaan
B
Wij zijn oud
C
Wij willen oud worden
D
Wij gaan weg

Slide 10 - Quiz

Wat betekent everybody?
A
allemaal
B
elke
C
lichaam
D
iedereen

Slide 11 - Quiz

Welk woord hoort hierbij?
A
many
B
money
C
monday
D
paper

Slide 12 - Quiz

Wat betekent where are you going?
A
Waar ga je naartoe?
B
Wat ga je doen?
C
Wanneer ga je weg?
D
Ga je weg?

Slide 13 - Quiz

Wat is naartoe in het Engels?
A
go there
B
go
C
to
D
goes

Slide 14 - Quiz

Say
A
When
For
But
Wanneer
Zeg
Een
Maar
Voor

Slide 15 - Question de remorquage