G1 Les 18-2 Grammatica Bijwoord + bwb

Deze les

Je leert over bijwoorden.
Je leert over bijwoordelijke bepalingen.



1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Deze les

Je leert over bijwoorden.
Je leert over bijwoordelijke bepalingen.



Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Waarom heet de persoonsvorm zo?

Slide 3 - Question ouverte

Lisa pakt zingend haar blauwe rugzak. Ze stopt er nog snel haar teddybeer in. Dan moet ze vlug instappen, want papa start de motor. Vrolijk zwaait ze haar beste vriend Jimmy uit. Ze rijden de straat uit.

Lisa doet pakken
Lisa doet zingen
rugzak is blauw
ze doet (in)stoppen
(in)stoppen is snel
ze doet instappen
instappen is vlug
papa doet starten
ze is vrolijk
ze doet uitzwaaien
ze doen rijden

Slide 4 - Diapositive

Lisa en haar broer zingen de liedjes hard mee.

Slide 5 - Question ouverte

Lisa zit al een tijdje in de auto. Maar dat vindt ze niet erg, want mama heeft lekkere snoepjes
meegenomen. Ze heeft ook een cd met kinderliedjes aangezet. Lisa en haar broer zingen de liedjes hard mee. Papa zucht eens diep. ‘Deze liedjes hebben we nu al drie keer gehoord. Vinden jullie het goed als ik de muziek uitzet?’
Lisa geeft geen antwoord, maar denkt: wat een
zeurpietje is papa.
Lisa doet zitten
(zitten is in auto)
ze doet (erg) vinden
mama doet meenemen
snoepjes zijn lekker
ze doet aanzetten
(cd is met kinderliedjes)
Lisa en broer doen meezingen
zingen is hard
papa doet zuchten
zuchten is diep
we doen horen
jullie doen (goed) vinden
ik doe uitzetten
Lisa doet (antwoord) geven
Lisa doet denken
papa is zeurpietje

Slide 6 - Diapositive

Bijwoord
De woordsoort bijwoord geeft extra informatie over bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden, hele zinnen of ander bijwoorden..
Voorbeelden:
Hij heeft een fantastisch mooie fiets.
Zij gleed keihard uit op het ijs.
Vanavond gaan we op berenjacht.
Ik kan heel hard fietsen.

Slide 7 - Diapositive

Extra info = predicaat 
Lisa en haar broer zingen de liedjes heel hard mee.

Lisa en haar broer doen zingen
het zingen is hard
het harde zingen is heel (erg)

Let op!!  Het lijkt op een ng: Lisa is blij.

Slide 8 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Het zinsdeel bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

Kan soms méér dan een woord zijn.

Slide 9 - Diapositive

Hoe nu verder..
Maak eerst opd. 1 op blz. 181
Maak opd. 1 op blz. 178

Slide 10 - Diapositive