Theorie deel A herhaling Werken in een zorghotel

Theorie: werken in een zorghotel deel A
Herhalingsles
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Theorie: werken in een zorghotel deel A
Herhalingsles

Slide 1 - Diapositive

Hygiëne in de keuken
Wat wordt bedoeld met de term persoonlijke hygiëne?
Geef een voorbeeld?

Slide 2 - Diapositive

Hygiëne in de keuken
Voedselvergiftiging veroorzaakt door de salmonella bacterie
Bacteriën kunnen zich snel vermenigvuldigen
                                           

Slide 3 - Diapositive

Hygiëne in de keuken
Let op kruisbesmetting                                              

Slide 4 - Diapositive

Materialenkennis keukengerei
Zorg dat je de namen weet van alle eerder besproken keukengerei

Denk aan:  handmixer, zeef, garde, spatel, schuimspaan ed. Zie andere Lessonup in je werklog (Biologie)

Slide 5 - Diapositive

Weet je alle snijtechnieken?
Julienne
Bruneise
Ciseleren
Chinoise

Slide 6 - Diapositive

Snijtechniek .........?

Slide 7 - Diapositive

Snijtechniek ..............?

Slide 8 - Diapositive

Snijtechniek...............?

Slide 9 - Diapositive

Snijtechniek .................?

Slide 10 - Diapositive

Herken je de  verschillende bereidingstechnieken
1) koken
2) stomen
3) bakken
4) braden
5) smoren
6) stoven
7) grillen

Slide 11 - Diapositive

Welke bereidingstechniek is dit?
Een gerecht garen in kokend water.

Zoals: aardappelen, rijst, pasta, couscous en diverse groenten

Slide 12 - Diapositive

Hoe wordt deze bereidingstechniek genoemd?
het garen met behulp van damp van heet water. 

Hiervoor gebruik je vaak een stoompan of een stoommandje.
Zoals: diverse groentes en broodje bapao

Slide 13 - Diapositive

Welke bereidignstechniek wordt hier bedoeld?
Een gerecht bruin en gaar te maken door
in margarine te bakken zonder deksel op de pan

Slide 14 - Diapositive

Geef de naam van de bereidingstechniek?
Een gerecht bruin en gaar te maken door 
in margarine te bakken en daarna 
te garen met de deksel op de pan.

Slide 15 - Diapositive

Weet je welke bereidingstechiek hier bedoeld wordt?
                  Garen door eerst aan te braden en daarna het zachtjes verder te garen in zijn eigenvet.
Vaak wordt er water of bouillon toegevoegd, 
zeer geschikt voor vettere vlees.

Slide 16 - Diapositive

Welke bereidingstechniek wordt hier bedoeld?
Langzaam garen in een vloeistof. Zoals stoofpeertje maar ook stoofvlees. 
De vloeistof is bijvoorbeeld bouillon, wijn, bier of cider zijn.

Slide 17 - Diapositive

Hoe heet deze bereidingstechniek?
Garen zonder gebruik van vetten 
in een grillpan of in de oven (grillstand)

Slide 18 - Diapositive

Hoe heet dit keukengerei?
Garen in hete frituurvet of olie

Slide 19 - Diapositive

Heet deze bereidingstechniek fruiten?
?
rustig bakken in margarine                        
een koekenpan totdat het goudgeel is.

Slide 20 - Diapositive

Is dit een voorbeeld van gratineren?

In de oven een korstje aanbrengen zoals aardappelgratin

Slide 21 - Diapositive

Binden en bindmiddelen
  • Binden bijvoorbeeld  maïzena, ei en vermicelli 


Slide 22 - Diapositive

Binden en bindmiddelen
  • gelatine, blaadjes of poeder gemaakt van beenderen. 
  • opstijven van pudding, taart ed

Slide 23 - Diapositive

Binden en bindmiddelen
  • Agar-agar de plantaardige variant van gelatine. Werkt ook bij kamertemperatuur

Slide 24 - Diapositive

ROUX
Boter zachtje smelten daarna de bloem en daarna beetje voor beetje de soep of bouillon

Denk aan
Champignonsoep, onze gemaakte tomatensoep en ragout

Slide 25 - Diapositive

Consistentie
Consistentie is de dichtheid en de stevigheid van vloeistoffen

Slide 26 - Diapositive

Messen
koksmes                                    aardappelschilmes



broodmes                                  tomatenmesje




Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Rekenopdrachten
Voorbeeld:
In een recept voor 4 personen wordt het volgende aangegeven:

Voeg 2 eetlepels bloem om een roux te maken. Hoeveel eetlepels heb je nodig voor 10 personen? 

Slide 29 - Diapositive