Thema 3 les 19 pv vinden door tijdproef

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Les 19

Persoonsvorm vinden door tijdproef

Persoonsvorm

Wat is de persoonsvorm?

Belangrijkste werkwoord in de zin.

Welke drie manieren zijn er om de persoonsvorm te vinden?

bij om de breuk heel te maken.

Vraagproef       Getalproef         Tijdproef

Tijdproef

Van tegenwoordige tijd naar verleden tijd

of

van verledentijd naar tegenwoordige tijd.

Wij hebben op straat gespeeld.         Wij hadden op straat gespeeld.

Hij was heel slecht in rekenen.          Hij is heel slecht in rekenen.

Staat de zin in de t.t. of v.t.?
We keken naar een foto uit 1894.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd

Staat de zin in de t.t. of v.t.?
Wat zie je aan de kleren van de kinderen?

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd

Staat de zin in de t.t. of v.t.?
Het meisje rechts draagt een lange jurk tegen vuil.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd

Staat de zin in de t.t. of v.t.?
In die tijd bestonden er nog geen wasmachines.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd

Zet de zin in een andere tijd.
Het jongetje rechts draagt een kiel.

Zet de zin in een andere tijd.
Een kiel leek wel wat op een bloes.

Zet de zin in een andere tijd.
Op een kiel mag je niet knoeien.

Doe de tijdproef. Wat is de persoonsvorm?
De schorten gingen in de kookwas.

Doe de tijdproef. Wat is de persoonsvorm?
Draag jij wel eens een kiel?

Doe de tijdproef. Wat is de persoonsvorm?
Het meisje op de foto heeft een jurk met knoopjes aan.