1.4 Aan het werk

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

1.4 Aan het werk

Leerdoelen

• Je kan uitleggen waarom kapitaal een steeds belangrijkere rol is gaan spelen bij het produceren van goederen.
  
• Je weet dat in de 19e eeuw veel mensen in de landbouwsector werkten of ander arbeidsintensief werk deden.
  
• Je weet welke factoren belangrijk zijn voor de vestiging van industrie en andere bedrijven.
  
• Je kan uitleggen hoe er steeds meer werk komt in de dienstensector en Nederland opschuift naar een kenniseconomie.
  

L1: Veel handwerk

• Voor de fabrieken werkten mensen voor in boerenfamilies
  - Houthakken, ploegen, zaaien, oogsten
• Zwaar en arbeidsintensief werk
  
  
• Dit werk noemen we de primaire sector
  
• Weinig zekerheid en vooral in arme landen

L2: De komst en kosten

• Fabrieken veranderde manier van produceren
  - Machines in plaats van handwerk
  - Veel steenkool en ijzer nodig
  
  
• IJzer nodig om stevige machines te maken (metaal)
• Steenkool nodig om machines aan te zetten (brandstof)

L2: De komst en kosten

• Delfstoffen moeten we uit de grond halen
  - In de open lucht? dagbouw
  - Uitgraven in een mijn? schachtbouw
• Kopen van machines en delfstoffen kost veel geld
  - Spullen die je koopt noemen we kapitaal
  - De secundaire sector is dan ook erg kapitaalintensief 

Huiswerk

Paragraaf 1.4

Maken: Opdracht 1 tot leerstof 3

1.4 Aan het werk

Leerdoelen

• Je kan uitleggen waarom kapitaal een steeds belangrijkere rol is gaan spelen bij het produceren van goederen.
  
• Je weet dat in de 19e eeuw veel mensen in de landbouwsector werkten of ander arbeidsintensief werk deden.
  
• Je weet welke factoren belangrijk zijn voor de vestiging van industrie en andere bedrijven.
  
• Je kan uitleggen hoe er steeds meer werk komt in de dienstensector en Nederland opschuift naar een kenniseconomie.
  

Als je later gaat werken in Nederland werk je in 1 van 3 sectoren. Welke beroepen horen bij de primaire en secundaire sector?

L3: Waarom daar?

• Een fabriek plaats je op een handige plek:
  - Dicht bij een grondstof
  - Dicht bij vervoersmogelijkheden
  
  
• Een logische plek uitkiezen hangt af van: vestigingsfactoren

L3: Waarom daar?

• Vestigingsfactoren ook vandaag nog erg van belang
  - Lage lonen?
  - Grondstoffen?
  - Vervoer?
  - Afzetmarkt?
  
  
• Vandaag hebben mensen veel meer mogelijkheden!

L4: Dienstverlenende beroepen

• Niet iets maken, maar iets doen? tertiare sector
  - Kapper, pakketbezorger, arts, weerman, docent
  
  
• In rijke landen zijn mensen niet verplicht zelf eten te verbouwen, je kan dit kopen
• Kennis is steeds belangrijker!!

L4: Dienstverlenende beroepen

• In rijke landen is school verplicht:
  - Vreemde talen leren
  - Wiskunde
  - Omgaan met computers
  
  
• Focus op maken moderne robots/machines, werken aan nieuwe systemen: Nederland wordt een kenniseconomie 

Huiswerk

Paragraaf 1.4

Maken: Opdracht 1 tot samenvatting