Bijvoeglijk naamwoord : oefenen.

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Objectifs
Je sais accordé les adjectifs. Je sais les mettre à la bonne place
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord (plaats en vorm) toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

C'est la (nouveau) ... chanson de Stromae.

Slide 3 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

Je porte une jupe (rouge) ... .

Slide 4 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

C'est une (mauvais) ... idée

Slide 5 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

C'est un hôtel ... (confortable)

Slide 6 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

J'ai vu une série .... (intéressant)

Slide 7 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

Je porte des gants (m) ... (gris)

Slide 8 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

J'ai deux (grand) ... soeurs

Slide 9 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

L'histoire, c'est ma matière ... (préféré)

Slide 10 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

Léa est une fille (italien) ... .

Slide 11 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

J'adore ce livre. Il est (intéressant) ... .

Slide 12 - Question ouverte




Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.
A
C'est une fille petite.
B
C'est une petite fille.

Slide 13 - Quiz




Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.
A
Ce sont des photos belles.
B
Ce sont des belles photos.

Slide 14 - Quiz




Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.
A
Mehmet est un garçon français.
B
Mehmet est un français garçon.

Slide 15 - Quiz




Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.
A
C'est un YouTubeur populaire.
B
C'est un populaire YouTubeur.

Slide 16 - Quiz




Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.
A
Elle est une chanteuse française.
B
Elle est une française chanteuse.

Slide 17 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

sportif: Deux .... garçons .... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Slide 18 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Petit: J'ai trois .... soeurs ...... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Slide 19 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Sympa: Un .....prof ...... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Slide 20 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Beau: Une ..... maison .... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Slide 21 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Vieux: Une ... voiture .... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Slide 22 - Question ouverte

Bravo !!


Tu as fini le test. Corrige tes erreurs s'il y en a.

Slide 23 - Diapositive