Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
bijvoeglijk naamwoord U5 grammaire II
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn de hoofdregels van het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 2 - Question ouverte
Vul de regels aan: 1. als het bijvnw eindigt op een ......
Slide 3 - Question ouverte
Wat is het bijvoeglijk naamwoord? le lit noir
Slide 4 - Question ouverte
Wat komt er achter een bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk is?
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf 5 bijvoeglijke naamwoorden op.
Slide 6 - Question ouverte
Vul de juiste vertaling van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in. Je hoeft alleen maar het bijvoeglijk naamwoord te typen. Les (grote) groupes (groupe = mannelijk)
Slide 7 - Question ouverte
Vul de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord in. "Les hamsters sont (petit)"
Slide 8 - Question ouverte
Noteer het Franse bijvoeglijk naamwoord: Le bureau est (modern)
Slide 9 - Question ouverte
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm. Vous avez une _______ maison . [grand] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Question ouverte
Het bijvoeglijk naamwoord: Une table ... (zwart)
Slide 11 - Question ouverte
Bijvoeglijk naamwoord op juist plaats en in juiste vorm: (blauw) un pull
Slide 12 - Question ouverte
Het bijvoeglijk naamwoord: Sa matière ... (lievelings)
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal de zin, let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord! De tuin is klein.
Slide 14 - Question ouverte
Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: les voitures (noir)
Slide 15 - Question ouverte
Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: la jupe (vert)
Slide 16 - Question ouverte
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
Slide 17 - Question ouverte
Vul het bijvoeglijk naamwoord in: (noir) La jupe est ...........
Slide 18 - Question ouverte
Als je een bijvoeglijk naamwoord mannelijk wilt maken, wat zet je er dan achter?
Slide 19 - Question ouverte
Vul het bijvoeglijk naamwoord in: (nieuw) Une ....... voiture ........
Slide 20 - Question ouverte
Vul het bijvoeglijk naamwoord in: (tweede, wit) La ........... maison .............
Slide 21 - Question ouverte
Vul de juiste vertaling van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in. Je hoeft alleen maar het bijvoeglijk naamwoord te typen. La chaise (dure)
Slide 22 - Question ouverte
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _____________ maison . [beau]
timer
0:20
Slide 23 - Question ouverte
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai eu une _____________ note pour la dictée d'anglais. [goed] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 24 - Question ouverte
Voeg het bijvoeglijk naamwoord aan de zin toe. Type de hele zin. Vertaal nu ook het bijvoeglijk naamwoord. La ceinture Voeg toe: oranje
Slide 25 - Question ouverte
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord? Pauline est ... (triste)