13.4 nieren deel 2

13.4 nieren deel 2
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

13.4 nieren deel 2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorming van urine

Door bloeddruk wordt deel van het bloed uit glomerulus (opgerold kluwen slagader) in de holte van het kapsel van Bowman  geperst: Ultrafiltratie


Vocht in kapsel van Bowman: voorurine.

Voorurine bevat:

water/glucose/aminozuren/opgeloste zouten/afvalstoffen

Voorurine bevat geen:

grote bloedeiwitten/bloedcellen/bloedplaatjes

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorming urine

In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.


Door ultrafiltratie --> vorming van voorurine in kapsel van Bowman


Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus




Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lus van Henle
Met name in lus van Henle vindt terugresorptie plaats.

In dalende deel vooral water (osmo waarde stijgt voorurine).
In stijgende deel vooral zouten (osmo waarde voorurine daalt)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BINAS 89 A en C
Reabsorptie

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

homeostase: ADH
hypothalamus
hypothalamus

Slide 6 - Diapositive

ADH speelt een belangrijke rol bij de resorptie van water in de distale tubulus en de verzamelbuis in de nieren. De V2-receptoren van de nieren dienen als bindingsplaats voor ADH. Door het stimuleren van waterresorptie zorgt ADH ervoor dat er minder water in de urine terechtkomt. Hierdoor wordt de osmolaliteit van urine verhoogd en de osmolaliteit van het bloed verlaagd. Een verlaagde (of verhoogde) osmolaliteit wordt aanvankelijk waargenomen in het achterkwab van de hypofyse. De hypothalamus bevat osmosensoren die verschillen in de osmolaliteit tot 1 procent variatie kunnen waarnemen. Als de osmolaliteit toeneemt, stijgt de vasopressineconcentratie in het bloed. ADH heeft ook een kleine vaatvernauwende werking.
Bij de afbraak van overtollige eiwitten in je lichaam ontstaat ureum.
Ureum wordt via de urine uitgescheiden.

Hoe heet het orgaan dat overtollige eiwitten afbreekt? En hoe heet het orgaan dat ureum verwijdert uit het bloed?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nierschors
Nierbekken
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk cijfer wordt op deze dwarsdoorsnede een nier aangegeven?
A
3
B
4
C
5
D
de nier staat er niet bij

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin is waar?
A
ADH wordt afgegeven bij een hogere osm waarde,daardoor meer terugresorptie
B
ADH wordt afgegeven bij een lagere osm waarde, daardoor meer terugresorptie
C
ADH wordt afgegeven bij een hogere osm waarde, daardoor minder terugresorptie
D
ADH wordt afgegeven bij een lagere osm waarde,daardoor minder terugresorptie

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Veel ADH zorgt voor...
A
donkere urine
B
lichte urine

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Stap 7:
Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).

De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken en via hypofyse uit te scheiden

Via de hypofyse komt ADH in het bloed.

ADH bereikt de nieren en nieren gaan minder water uitscheiden.

De osmotische waarde van het bloed daalt.

Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere osmotische waarde.

De hypothalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Lees de afbeelding hiernaast.
In het laboratorium wordt urine van Chiel onderzocht. De uitslagen zijn als volgt:
Glucose :   aanwezig
Eiwit:          afwezig
Bloed:        afwezig
Wat zegt dit over de gezondheid van Chiel? Leg je antwoord uit met behulp van
bovenstaande informatie. 

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zit er geen eiwit, maar wel glucose in je voorurine?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is de concentratie ureum hoger in de urine dan in het bloedplasma?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Als NaCl en ureum uit de voorurine naar de weefselvloeistof gaan
A
komt er meer water in de voorurine
B
gebeurt er verder niets
C
volgt water door actief transport
D
volgt water door osmose

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions