P6 MASK Criminaliteit en rechtsspraak

• MASK
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

                                           P6 MASK

M4 startoefening

1. Wat is een misdrijf?

1. Zonder te betalen in de tram zitten.
2. Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
3. Een krat bier uit de supermarkt stelen.
4. Wildplassen.

2. Wat is een misdrijf

1. Ernstige strafbare feiten zoals moord of drugshandel
2. Strafbare feiten die minder erg zijn zoals scooter rijden zonder helm.

3. Dit is een misdrijf

1. Waar
2. Niet waar

4. Jan wordt veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf en tbs. Van wat soort straffen is hier sprake?

1. Alleen hoofdstraffen
2. Hoofdstraf en bijkomende straf
3. Bijkomende straf en maatregel
4. Hoofdstraf en maatregel

6. Een rechter kan hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen opleggen. Wat voor soort sanctie(s) zijn een gevangenisstraf, een taakstraf en een geldboete?

1. Alle drie hoofdstraffen
2. Een hoofdstaf, twee bijkomende straffen
3. Een hoofdstraf en twee maatregelen
4. Een hoofdstraf, een bijkomende straf en een maatregel.

7. Wat is een voorbeeld van plaatsgebonden criminaliteit?

1. In Nederland mag je geen wapens hebben, in Amerika mag dat wel.
2. In Nederland mag je drugs verkopen, in andere landen mag dat niet.
3. In China én Nederland mag je mensen zomaar opsluiten.
4. In Nederland is iedereen voor de wet gelijk, in België niet.

8. Criminaliteit is een tijd- en plaatsgebonden begrip.
Wat is een voorbeeld van criminaliteit als plaatsgebonden begrip?

1. In grote steden vindt meer criminaliteit plaats dan in dorpen.
2. In Nederland worden jaarlijks meer fietsen gestolen dan in Noorwegen.
3. In veel landen is abortus verboden, in Nederland niet.
4. Vroeger was prostitutie in Nederland verboden, nu niet meer.

9. Repressie is

1. Hard straffen en past bij links
2. Hard straffen en past bij rechts
3. Voorkomen van criminaliteit en past bij links
4. Voorkomen van criminaliteit en past bij rechts

10. Wat is repressie?

1. criminaliteit bestrijden
2. criminaliteit gedogen
3. criminaliteit voorkomen

11. Ouders die hun kinderen zakgeld geven, hen helpen met huiswerk en met hen praten over de politiek in Nederland hebben met hun kinderen een:
I. affectieve binding.
II. economische binding.
III. cognitieve binding.
IV. politieke binding.

1. Alleen I is juist.
2. I, III en IV zijn juist.
3. I, II en III zijn juist.
4. Alle antwoorden zijn juist.

12. Wat is een Huis van Bewaring?

1. een gevangenis voor een voor als de rechter je schuldig heeft verklaard
2. een gevangenis voor een voor als de rechter je onschuldig heeft verklaard
3. een centrale plaats waar alle gestolen goederen worden opgeslagen
4. een gevangenis voor een overtreding of voor de afwachting van je proces in voorarrest

13. In het huis van bewaring zitten:
Kies het juiste antwoord.

1. Gevangenen
2. Zitten verdachten van een misdrijf
3. Zitten veroordeelden van een misdrijf
4. Zitten verdachten van een overtreding

14. Je gaat maximaal ..... naar huis van bewaring bij een overtreding

1. 10 maanden
2. levenslang
3. 1 jaar
4. 6 jaar

vooruitblik

Par.  3/4

15. Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Gelegenheid maakt de dief.''?

1. Bindingstheorie
2. Rationele-keuzetheorie
3. Etikettentheorie
4. Anomietheorie

16. Welke criminaliteitstheorie verklaart het beste dat jongeren uit bepaalde ‘slechte’ buurten meer met de politie in aanraking komen?

1. De aangeleerd gedragstheorie
2. De etikettentheorie.
3. De bindingstheorie.
4. De anomietheorie (je bereikt je levensdoel niet).