P6 MASK oefenvragen startles

MASk M4
Criminaliteit en rechtspraak P6
Introles
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
MASKMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

MASk M4
Criminaliteit en rechtspraak P6
Introles

Slide 1 - Diapositive

1. Wat is een overtreding ?
A
Een ernstig strafbaar feit
B
Een strafbaar feit waarbij de gevolgen minder ernstig zijn
C
Risicofactor

Slide 2 - Quiz

2. Wat is een overtreding?
A
Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
B
Een fiets stelen.
C
Een schuurtje openbreken.
D
Iemand een klap geven.

Slide 3 - Quiz

3. Wat is een overtreding?
timer
0:30
A
Alle misdrijven die in de wet staan
B
Een strafbaar feit wat geen misdrijf is is een overtreding, dit minder erg

Slide 4 - Quiz

4. Wat is een voorbeeld van plaatsgebonden criminaliteit?
A
Voor 2019 mocht je appen op de fiets, nu is het strafbaar.
B
In China bestaat de doodstraf nog, in Nederland niet meer.
C
In Kameroen zijn homoseksuele handelingen strafbaar, in Nederland niet.
D
In Arnhem is er meer criminaliteit dan in Oosterbeek.

Slide 5 - Quiz

5. Criminaliteit is een tijd- en plaatsgebonden begrip.
Wat is een voorbeeld van criminaliteit als plaatsgebonden begrip?
A
In grote steden vindt meer criminaliteit plaats dan in dorpen.
B
In Nederland worden jaarlijks meer fietsen gestolen dan in Noorwegen.
C
In veel landen is abortus verboden, in Nederland niet.
D
Vroeger was prostitutie in Nederland verboden, nu niet meer.

Slide 6 - Quiz

6. Wat is materiële schade ?
A
Schade die in geld is uit te drukken
B
Schade die je niet ziet en niet in geld kunt uitdrukken

Slide 7 - Quiz

7. Wat is GEEN materiële schade?
A
Een gebroken arm
B
Een lekke band
C
De inhoud van uitgebrande kamer

Slide 8 - Quiz

8. Wat is preventief/preventie?
A
Ergonomisch werken
B
Voorkomen van ...
C
Een beroepsziekte
D
Een behandeling achteraf

Slide 9 - Quiz

9. Met je ouders heb je verschillende bindingen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

10. Welke bindingen zijn er?
A
Sociaal, collectief, persoonlijk
B
Sociaal, economisch, politiek, cognitief
C
Affectief, economisch, historisch, cognitief
D
Cognitief, affectief, economisch, politiek

Slide 11 - Quiz

11. Ik heb weleens drugs gebruikt. (lachgas is ook drugs)
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

12. Waar geen sociale controle is en meer criminaliteit, heet
A
het buitenland
B
rechtsbescherming
C
armoede
D
anonieme samenleving

Slide 13 - Quiz