Feit of mening

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

      Schema invullen

Feit of mening uitleg

Oefenen feit of mening (hw)

Extra uitleg soorten veranderingen

Werken aan het onderzoek

20 min

15 min

15 min

De betrouwbaarheid van feiten en meningen

Historische vaardigheid

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je aan de hand van 5 vragen een bron beoordelen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid.

Op welke manier kwam 'nepnieuws' in de Sovjet-Unie onder Stalin voor?

Wat kunnen de doelen van nepnieuws zijn?

Nepnieuws gaat vooral over...

1. Feiten
2. Meningen
3. Verdraaide feiten
4. Verdraaide meningen

Feit

• Een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat.
• Er is geen discussie over of het waar is of niet. Er zijn namelijk bewijzen voor.
  
• Algemeen geaccepteerd

Mening

• Een persoonlijk gevoel of oordeel ten opzichte van mensen, gebeurtenissen of toestanden.
  
• Er is sprake van discussie, er zijn andere meningen.
  
• Een mening kan veranderen.

Historisch voorbeeld,

maar toch actueel

Video: de Armeense kwestie

Voor de Nederlandse regering is de Armeense genocide een...

1. Feit
2. Mening

Voor de Turkse regering is de Armeense genocide een...

1. Feit
2. Mening

Leg uit waarom de Armeense genocide door de Nederlandse regering als feit en door de Turkse regering als een mening gezien wordt.

Betrouwbaarheid

Controleer de bron aan de hand van vragen:

1. Wie is de maker van de bron?
2. Is de maker een ooggetuige of heeft hij de informatie van iemand anders?
3. Geeft de bron vooral meningen of vooral feiten?
4. Is de maker van de bron bevooroordeeld?
5. Wat was het doel dat de maker had met de bron?

• Leerstof
  

Bruikbare bronnen

• Een mening van iemand kan ook een betrouwbare en bruikbare bron zijn!
  
• Dat is afhankelijk van wat je wilt weten/onderzoeken.
  
• Toets dus je bron altijd op basis van de vragen!

Feit of mening?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Oefenen

Maak in je werkboek de volgende opdrachten:

• 4.1 opdracht 4, 5 en 6 
  
• 4.2 opdracht 7 & 8
  

Over 15 minuten kan ik vragen beantwoorden.

Klaar met de opdrachten? Werk dan verder aan je onderzoek.

Je mag overleggen, maar doe dit zachtjes!