voltdw

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

onregelmatige voltooid deelwoorden

geven - gegeven

Ik heb je een tas gegeven.

helpen - geholpen

Ik heb je met je huiswerk geholpen.

hangen - gehangen

Ik heb mijn jas aan de kapstok gehangen.

kiezen - gekozen

Hij heeft voor deze politieke partij gekozen.

kijken - gekeken

Heb jij naar deze Netflix-serie gekeken?

kopen - gekocht

Zij heeft een mooie boek gekocht.

lezen - gelezen

Ze heeft het meteen gelezen.

laten - gelaten

Ik heb mijn tas op school gelaten.

lopen - gelopen

Hij is naar school gelopen.

dragen - gedragen

Hij heeft deze jas nooit naar school gedragen.

denken - gedacht

Dat had ik nooit gedacht!

eten - gegeten

Hij heeft nog nooit pizza gegeten.

krijgen - gekregen

Ze heeft een mooi cadeau gekregen.

ruiken - geroken

Heb je dat vieze luchtje ook geroken?

nemen - genomen

Ze heeft haar tas mee naar school genomen.

liggen - gelegen

Mijn tas heeft hier op tafel gelegen.

vangen - gevangen

De crimineel is gevangen.

vragen - gevraagd

Wat heb je aan de juf gevraagd?

vallen - gevallen

Ik ben van de trap gevallen.

vinden - gevonden

Hij heeft 10 euro gevonden.

duiken - gedoken

Ze is direct in zee gedoken.

vliegen - gevlogen

De vogels zijn naar het zuiden gevlogen.

drinken - gedronken

De cola is door mijn zusje gedronken.

lachen - gelachen

Ik heb nog nooit zo hard gelachen.

moeten - gemoeten

Jij had naar school gemoeten!

rijden - gereden

Wij zijn naar het strand gereden.

roepen - geroepen

De juf heeft hem drie keer geroepen.

houden - gehouden

Zij hebben de kat die kwam aanlopen maar gehouden.

heten - geheten

Die school heeft vroeger De Klimop geheten.

mix en ruil

geven

helpen

hangen

kiezen

duiken

lopen

kijken

kopen

dragen

lezen

denken

vinden