Les 28 t/m 32

Les 28 t/m 32
Eenvoudige basisgrammatica 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 28 t/m 32
Eenvoudige basisgrammatica 

Slide 1 - Diapositive

Voorzetsels en voorvoegsels

Slide 2 - Diapositive

Voorzetsels en voorvoegsels
Voorzetsels
voorvoegsels
uit
ver-
in
ont-
mee
ge-
over
be-
binnen
her-
af

Slide 3 - Diapositive

Bijvoorbeeld:
() het kopje hier maar (). (neerzetten)
=
Zet het kopje hier maar neer

Slide 4 - Diapositive

Ik () geld nooit (). (weggeven)

Slide 5 - Question ouverte

Ali () zijn vrienden voor zijn verjaardag (). (uitnodigen)

Slide 6 - Question ouverte

Mijn vrienden () morgen weer ().
(weggaan)

Slide 7 - Question ouverte

De lerares () het goede antwoord.
(herhalen)

Slide 8 - Question ouverte

De zon () mooi rood ().
(ondergaan)

Slide 9 - Question ouverte

Je () je boeken!
(vergeten)

Slide 10 - Question ouverte

Zinnen
Welke zinsdelen kennen jullie?
1     2     3     3     3

Slide 11 - Diapositive

Welke zin kan wel?
A
3321
B
3213
C
3123
D
2313

Slide 12 - Quiz

Schrijf één zin:
3213

Slide 13 - Carte mentale

Schrijf één zin:
1 2a 3 3 2b

Slide 14 - Carte mentale

Krijgen - kreeg - gekregen
Werkwoorden met een -ij- krijgen vaak een -ee- in de verleden en in de voltooide tijd. 

drijven - dreef - dreven - gedreven 
schijnen - scheen - schenen - geschenen 

Slide 15 - Diapositive

Schrijf een voorbeeld van een werkwoord met -ij-

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf alléén het werkwoord!
De hond ... de jongen in zijn hand. (bijten, vt)

Slide 17 - Question ouverte

De jongens hebben naar de wedstrijd ... . (kijken, vd)

Slide 18 - Question ouverte

Ik ... de goede antwoorden op. (schrijven, tt)

Slide 19 - Question ouverte

Bieden - bood - geboden
Werkwoorden met een -ie- of -ui-, krijgen in de verleden tijd vaak een -oo-.

bieden - bood - boden - geboden 
duiken - dook - doken - gedoken 

Slide 20 - Diapositive

Geef voorbeelden van werkwoorden met -ie- of -ui-

Slide 21 - Carte mentale

Schrijf alleen het werkwoord!
Het volk ... een nieuwe regering. (kiezen, vt)

Slide 22 - Question ouverte

Meneer Cobben heeft de deur ... .
(afsluiten, vd)

Slide 23 - Question ouverte

De leerlingen ... tegen de docent. (liegen, vt)

Slide 24 - Question ouverte

Oefenen!
Maak de oefeningen:

Slide 25 - Diapositive