Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Les 39: spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
Slide 1 - Diapositive
Even een opwarmertje...
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Welk spreekwoord gebruik jij wel eens en wat betekent het?
Slide 4 - Question ouverte
Misschien heb je helemaal geen spreekwoord opgeschreven bij de vorige vraag, want een spreekwoord is niet hetzelfde als een uitdrukkig of gezegde. Zie hier het verschil:
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Eens kijken wat je onthouden hebt...
Sleep de kenmerken op de volgende slide naar het juiste begrip.
Slide 7 - Diapositive
Spreekwoord
Uitdrukking
Gezegde
Algemene
levenswijsheid
Altijd een zinsdeel
Geen werkwoord
Vaste verbinding van woorden
Onveranderlijk
aangepaste formulering
O en PV
kunnen aangepast worden
Slide 8 - Question de remorquage
Dat was de theorie, maar kan je ze nu ook herkennen?
Quizen maar...
Slide 9 - Diapositive
Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde? "Jong geleerd, is oud gedaan."
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde
Slide 10 - Quiz
Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde? "Het loont de moeite."
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde
Slide 11 - Quiz
Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde? "Met man en macht"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde
Slide 12 - Quiz
Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde? "van jetje geven"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde
Slide 13 - Quiz
Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde? "Joost mag het weten."
A
Spreekwoord
B
uitdrukking
C
Gezegde
Slide 14 - Quiz
Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde? "Het gelag betalen"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde
Slide 15 - Quiz
Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde? "beter laat dan nooit"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde
Slide 16 - Quiz
Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde? "Tot in de kleine uurtjes"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde
Slide 17 - Quiz
Weet je nog met welk 'spreekwoord' je zelf begonnen was? Noteer het hieronder nog eens opnieuw en noteer tussen haakjes of het een spreekwoord, een uitdrukking of gezegde is.
Slide 18 - Question ouverte
Spreekwoorden en uitdrukkingen zoek je in het woordenboek op op het eerste trefwoord.
Slide 19 - Diapositive
Bijvoorbeeld:
"Honger maakt rauwe bonen zoet"--> trefwoord = honger
"Het loopt de spuigaten uit." --> trefwoord = spuigaten
Slide 20 - Diapositive
Ga naar het online spreekwoordenboek door op de link op de volgende slide te klikken.
1) Zoek de betekenis op van de gevraagde spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes.
2) Vermeld tussen haakjes of het een spreekwoord (SW), uitdrukking (UD) of gezegde (G) is.
Slide 21 - Diapositive
https:
Slide 22 - Lien
De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
Slide 23 - Question ouverte
Een koekje van eigen deeg
Slide 24 - Question ouverte
Stille waters hebben diepe gronden.
Slide 25 - Question ouverte
iets uit de mouw schudden
Slide 26 - Question ouverte
Kijk even naar volgend filmpje...
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Figuurlijk taalgebruik
SW, UD en G zijn ook voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Net zoals bij 'iemand aan de tand voelen' (waarbij je niet letterlijk je hand in iemands mond steekt) dansen de muizen ook niet echt op tafel als de kat van huis is.
Slide 29 - Diapositive
Creatief met taal
Door te spelen met de letterlijke en figuurlijke betekenis kan je soms een grappig effect creëren.
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Vidéo
Etymologie
= de wetenschap die de oorsprong en de geschiedenis van woorden opspoort.
Je zoekt de oorsprong en geschiedenis van woorden op in een etymologisch woordenboek.