Thema 4 Evolutie B1 Indeling van de levende natuur

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Thema 4 Evolutie

Oriëntatie 

+

B1 

Indeling levende natuur

Neem de Oriëntatie 'Het succes van de vliegende rat?' door, maak de opdrachten en maak de voorkennistoets

Leerdoel B1

4.1.1 Je kunt het ordeningssysteem van organismen beschrijven en toepassen.

Geschiedenis van het leven

Geologische tijdschaal

Binas 94A

Benamingen stoffen

Organische stoffen (zoals C6H12O6): 

• bevatten altijd minimaal de volgende drie atomen: C, H en O
• zijn meestal grote, ingewikkelde gebouwd 
• komen meestal van organismen af

Anorganische stoffen:  

• zijn meestal klein en eenvoudig (H2O, CO, CO2, NaCl, O2)        
• komen zowel voor in levenloze natuur als in organismen 

Levenswijze

• autotrofe organismen kunnen uit anorganische stoffen organische stoffen maken
• heterotrofe organismen kunnen dat niet, moeten organische stoffen opnemen

Voorbeelden autotrofe organismen: planten en bepaalde soorten bacteriën (cyanobacteriën)

Maak opdracht 1 t/m 4

Ordening

• Taxonomie = wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het benoemen en classificeren van de diverse levensvormen
  
• Classificatie = het indelen van organismen op grond van overeenkomsten of verwantschap in eigenschappen of kenmerken. 
• Carolus Linnaeus (1701-1778) -> deelde organismen in op morfologie = uiterlijke kenmerken
• Vanaf eind vorige eeuw classificatie op DNA

Prokaryoot

• Zijn relatief eenvoudig gebouwde organismen
• Archaea of bacterie
  
• Geen celkern
  
• Altijd eencellig
  

Archaea

• Leven vaak onder extreme omstandigheden (extremofielen)

• Verschil met bacteriën is dat de celwand en het celmembraan is opgebouwd uit andere materialen/ type vetten

Eukaryoten

• eencellig of meercellig
• complexer gebouwd
  
• celkern
  
• organellen 
• dubbele membranen

Eukaryoot vs. prokaryoot

Verdere indeling

• De drie domeinen (prokaryoten, archaea en eukaryoten) worden onderverdeeld in rijken 

• Binnen de eukaryoten heb je de volgende 3 rijken: planten, dieren, schimmels (en eigenlijk nog een vierde groep de eencellige eukaryoten)

Indelingscriteria

3 criteria die 4 typen cellen uit elkaar kan houden: 

• celwand: niet bij dierlijke cel, overige wel
• bladgroenkorrels: alleen bij plantencel (en cyanobacteriën), rest niet
  
• celkern: niet bij prokaryoot, rest wel

De levenswijze (autotroof of heterotroof), het hebben van membraanorganellen en uit hoeveel cellen het organisme bestaat zijn ook indelingscriteria

Classificatieniveaus

Hiërarchische reeks om soorten een plaats te geven

Stam

Geslacht

Verdere indeling dierenrijk:

SK OF GS

- S(tam)

- K(lasse)

- O(rde)

- F(amilie)

- G(eslacht)

- S(oort)

Binaire naamgeving

Geslachtsnaam + soortaanduiding 

(+ naamgever)

Voorbeeld Madeliefje:

Bellis perennis L.

Carolus Linnaeus

Maak opdracht 5 t/m 9

• Neem daarna de context 'De allereerste uitstervingsgolf' door en
  

maak opdracht 10 t/m 13

Klaar? 

• Oefen de flitskaarten en maak Test Jezelf

Lesafsluiter B1

4.1.1 Je kunt het ordeningssysteem van organismen beschrijven en toepassen

Organisch of anorganisch

https:

Hoeveel procent was je score?

Match-oefeningen

• cellen van de domeinen / rijken

• indeling organismen (2 oefeningen)

• indeling Tijger

https:

Hoeveel procent was je score?

https:

Hoeveel procent was je score?

https:

Hoeveel procent was je score?

https:

Hoeveel procent was je score?