Comparisons

Comparisons
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EnglishMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Comparisons

Slide 1 - Diapositive

But first!
What do you remember from last lesson?

Slide 2 - Diapositive

timer
1:00
This is the boy ... played rugby.
The car ... hit me was blue.
Ms Pratt, ... is my Maths teacher, is very kind.
My brother, ... phone you just heard, is 17 years old.
who
which
who
whose

Slide 3 - Question de remorquage

What are we going to learn today?
- What are comparisons
- How to use comparisons

Slide 4 - Diapositive

Comparisons
Om mensen, dieren en dingen met elkaar te kunnen vergelijken. 
Je hebt hierin vier onderdelen:
1. -er / -est
2. more en most
3. Onregelmatige vormen
4. (not) as ... as

Slide 5 - Diapositive

-er/-est
Bij één lettergreep
Bij twee lettergrepen die eindigen in een medeklinker +-y (easy)





Je voegt -er toe aan een woord om te zeggen dat iets <....groter....> is dan iets anders. 
    (let hierbij op het woordje "than"). 

Je voegt -est toe aan een woord om te zeggen dat het het <....grootst....> is. 


Slide 6 - Diapositive

Let op de spellingsregels!
Eindigt op een -e?
--> dan alleen nog maar -r/-st erachter
          nice - nicer - nicest

Eindigt op een klinker + medeklinker?
--> verdubbel de medeklinker
          Big - bigger - biggest

Eindigt op -y? 
--> veranderd in -ier/-iest
         Pretty - prettier - prettiest

Slide 7 - Diapositive

He is much ..... than his brother
timer
0:10
A
Tall
B
Taller
C
Tallest

Slide 8 - Quiz

That's the .... apple I've ever seen
timer
0:10
A
Bigger
B
Bigest
C
Biggest

Slide 9 - Quiz

This is much .... than I expected
timer
0:10
A
More easy
B
Easyer
C
Easier

Slide 10 - Quiz

more and most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gebruik je:

more.....(than)
en
(the) most ....

This engine is more powerful than the last one

That is the most interesting film ever. 

Slide 11 - Diapositive

Your bike is ..... than mine
timer
0:10
A
Beautifuller
B
Beautifuler
C
More beautiful
D
Most beautiful

Slide 12 - Quiz

This is the .... kitchen I've ever seen
timer
0:10
A
Nicest
B
Niceest
C
Nicer
D
Most nice

Slide 13 - Quiz

Onregelmatige vormen
Deze moet je leren zodat je ze uit je hoofd kent:

Good - better - worse
bad - worse - worse

Slide 14 - Diapositive

If you thought this case was bad, it's about to get much ...
timer
0:10
A
Badder
B
Bader
C
Worser
D
Worse

Slide 15 - Quiz

He had _____ mark in his class.
timer
0:10
A
the best
B
best
C
good
D
the goodest

Slide 16 - Quiz

(not) as....as
Om twee dingen met elkaar te vergelijken.

Deze jas is net zo zacht als die van mij
This coat is as soft as yours

Maar hij is niet zo zacht als die van mij.
But it is not as soft as mine



Slide 17 - Diapositive

timer
1:00
Bijvoegelijk naamwoord met één lettergreep
Bijvoegelijk naamwoord met twee lettergrepen 
eindigend op -y, -er, -le,
-ow
Bijvoegelijke naamwoorden met twee of meer lettergrepen
Een manier van vergelijken.
Net zo....als...
-er/-est
-er/-est

more.../most...
(not) as....as

Slide 18 - Question de remorquage

Ricardo's big brother is ___ (tall) him.

Slide 19 - Question ouverte


That girl is ______(smart) her sister.

Slide 20 - Question ouverte


My rabbit is the ____ (fast) rabbit in the world!

Slide 21 - Question ouverte

Katy is ..... (short) her friend.

Slide 22 - Question ouverte

That tail is the ____ (long).

Slide 23 - Question ouverte

Exercise
2.5 writing
Exercise 5

10 minutes

Done? start on exercise 6 and 8 (also 2.5 writing)
timer
10:00

Slide 24 - Diapositive