persoonsvorm tt

1 / 25

Slide 1: Diapositive

NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een persoonsvorm altijd?

Lidwoord

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

werkwoord

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?

De persoonsvorm

Rofaida

heeft

een computer

gekocht.

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Onregelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden

Lopen

Fietsen

Vliegen

Schrijven

Voetballen

Kleuren

Leren

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?

Hoe

vind

ook

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

les 6 Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd bij regelmatige werkwoorden?

Wat past bij elkaar? .............. (de e-mail).

lees en beantwoord

leest en beantwoordt

lezen en beantwoorden

jij, u, hij, zij, het

ik, ...jij?

wij, jullie, zij

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin:
"Marianne weet wat de persoonsvorm is."

Marianne

weet

persoonsvorm

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'zijn'?

ik ben, jij is, hij is, wij bennen

ik is, jij is, hij is, wij zijn

ik ben, jij bent, hij is, wij zijn

ik ben, jij bent, hij bent, wij bennen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Iedereen weet wat de persoonsvorm is.

Iedereen

weet

persoonsvorm

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?

De persoonsvorm

Dat meisje

wil

een relatie.

Slide 25 - Question de remorquage

3 minuten

persoonsvorm tt

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Question de remorquage

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Question de remorquage

Plus de leçons comme celle-ci

LES 6 - KERN KADER 2 - PERSOONSVORM TT

LES 6 - KERN KADER 2 - PERSOONSVORM TT

persoonsvorm tt

persoonsvorm tt

Herhaling 40, 53, 54, 61, 62

Spelling persoonsvorm in de tt

Nederlands H6 samenvatting spelling en gram

T2L9: Supertalenten