4.3 en 4.4

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

4.3 Zwakke positie op de arbeidsmarkt

Wat gaan we doen:

Herhaling vorige les

4.3 Zwakke positie op de arbeidsmarkt

4.4 Sociale uitsluiting

Waar denk jij dat de gemiddelde Nederlander zich plaatst op de maatschappelijke ladder?

Hoe kun je er voor zorgen dat je hoger op de maatschappelijke ladder komt?

Slechte positie op de arbeidsmarkt blijkt uit:

1. relatief grote werkloosheid

2. laag percentage met hogere functies

3. veel flexibele arbeidscontracten

4. geringe kans op maatschappelijke stijging

Positie op de arbeidsmarkt wordt bepaald door

1. verandering in het soort functies

2. formele criteria: ervaring, diploma's etc

3. informele sociale criteria: prestatiegericht, betrouwbaar etc

welke groepen hebben een slechtere positie op de arbeidsmarkt?

4.4 Sociale uitsluiting

4 componenten om de mate van uitsluiting vast te stellen

1. beperkte politieke en sociale participatie

2. beperkte normatieve integratie

3. materiële deprivatie

4. geringe toegang tot sociale grondrechten

Beperkte politieke en sociale participatie

Mensen die geen werk hebben, hebben meer tijd 

Maar......

Ze hebben minder mogelijkheden (financieel, gezondheid)

en overvloed van tijd zorgt ervoor dat men alles langzamer doet

Beperkte normatieve integratie

Beperkte naleving van de gangbare normen en waarden in de samenleving

bv een zwakkere arbeidsethos 

Materiële deprivatie  

Te weinig geld om elementaire zaken te kopen

1. primaire levensbehoefte

2. maatschappelijke status (bv vakantie)

Geringe toegang tot sciale grondrechten

rechten die de burgers en groepen in de maatschappij aanspraak op de overheidsbemoeienis geven

Schrijf op wat je geleerd hebt deze les en stel 1 vraag over iets dat je nog niet goed begrepen hebt.

Maken 

Samenvatting tm hfdst 4!