Recensie

Welkom
Nederlands 4h3
Mevrouw Van den Berg
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Nederlands 4h3
Mevrouw Van den Berg

Slide 1 - Diapositive

Even voorstellen
- Docent Nederlands
- Leerjaarcoördinator mavo
- Dyslexiecoördinator
- Mentor 4 mavo
- Over mezelf
- Werkervaring

Slide 2 - Diapositive

Hoe was Nederlands tot nu toe?
Wat is er behandeld? 
Waar lever je opdrachten in? 

Slide 3 - Diapositive

Wat verwachten jullie van mij?

Slide 4 - Question ouverte

Dit blok
- Ingezonden brief
- Recensie schrijven
- Leesvaardigheid en argumenteren


En daarvoor hebben we meer dan genoeg tijd :-)

Slide 5 - Diapositive

Welke boeken hebben jullie dit schooljaar gelezen?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe goed kennen jullie elkaar? 
Bedenk drie kenmerken over jezelf. Zet hiertussen een geloofwaardige leugen. Kent jouw klasgenoot jou goed genoeg of trappen ze erin? 
We starten over vijf minuten.

Slide 7 - Diapositive

Recensie schrijven

Slide 8 - Diapositive

Recensie, waar denk je aan?

Slide 9 - Carte mentale

Waarom zou je een recensie lezen?

Slide 10 - Carte mentale

Hoe schrijf je een recensie
Je schrijft een recensie als je anderen wil laten weten wat je van iets vindt (dat kan bijvoorbeeld een boek, een film, een game, een meubelstuk of een restaurant zijn)

Doel: de lezer kan door het lezen van deze recensies een betere keus maken. Wij gaan schrijven over een boek wat we hebben gelezen. 

Voor voorbeelden zie de volgende dia.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Een recensie heeft altijd drie onderdelen:

  • Een inleiding: hierin vertel je om welk boek het gaat, wie de schrijver is en wat je beoordeling is. Je maakt de lezer nieuwsgierig.  Vertel in het kort iets over wat je de meeste indruk op je maakte. Je noemt ook de titel en de auteur.

  • Een middenstuk: hierin  werk je het verhaal verder uit.  Denk daarbij aan of je het verhaal al dan niet realistisch vindt en denk aan informatie over de hoofdpersoon en belangrijkste andere personages in het boek. Ook geef je je mening over het einde van het boek zonder het te verklappen. Die mening onderbouw je met argumenten.

  • Een slot of eindconclusie. Daarbij gebruik je beoordelingswoorden, zonder jouw argumenten te herhalen! Stom of leuk zijn geen beoordelingswoorden.

Slide 13 - Diapositive

Wat weet je van de personen in het boek?

Nu gaan we de personen beschrijven in het boek. Om te beginnen met de hoofdpersoon:
Wat weet je van hem?
  • Uiterlijk, hoe ziet de hoofdpersoon er uit? Denk aan lichaam, haar, kleding.
  • Karaktereigenschappen: aardig/gemeen/actief/wacht af/agressief/beheerst/angstig/ dapper.
  • Belangrijke kenmerken: leeftijd, gezondheid, arm of rijk.
Wat voor personen spelen nog meer een rol? Meestal weet je van hen minder, maar schrijf op wat je weet en wat de relatie is tot de hoofdpersoon.

Slide 14 - Diapositive

Beoordelingwoorden
Om een oordeel te geven over je boek, moet je daar beoordelingswoorden aan geven. 
Dus wat je van iets vindt!

Slide 15 - Diapositive

Schrijf zoveel mogelijk beoordelingswoorden op!

Slide 16 - Carte mentale

Beoordelingswoorden

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Vertel in je eigen woorden je mening over het boek

Slide 20 - Diapositive

Soorten argumenten

Slide 21 - Diapositive

Is het verhaal geloofwaardig, komen de personages levensecht over, zijn de gebeurtenissen voorstelbaar?
A
realistische argumenten
B
emotieve argumenten
C
morele argumenten
D
stilistisch of esthetisch argument

Slide 22 - Quiz

Vind je het verhaal mooi, origineel, slap, of clichématig?
A
realistische argumenten
B
emotieve argumenten
C
morele argumenten
D
stilistisch of esthetisch argument

Slide 23 - Quiz

Wat vind je van de vorm en inhoud van het verhaal?
A
realistische argumenten
B
structurele argumenten
C
morele argumenten
D
stilistisch of esthetisch argument

Slide 24 - Quiz

Hoe reageren de personages op de gebeurtenissen? Handelen zij goed of slecht? Keur je hun handelen goed of juist af, en waarom?
A
realistische argumenten
B
structurele argumenten
C
morele argumenten
D
structurele argumenten

Slide 25 - Quiz

Wat vind je van het literair taalgebruik: beeldspraak, stijlmiddelen, woordgebruik?
A
realistische argumenten
B
emotieve argumenten
C
morele argumenten
D
stilistisch of esthetisch argument

Slide 26 - Quiz

Raakt het verhaal je? Hoe komt de sfeer van het verhaal over?
A
realistische argumenten
B
emotieve argumenten
C
morele argumenten
D
stilistisch of esthetisch argument

Slide 27 - Quiz

Kladversie
Voor je het hele verhaal schrijft, maak je eerst een klein opzetje. 
Je schrijft punten op die je belangrijk vindt, je maakt een tijdlijn, maakt een schets van de hoofdpersoon en wat informatie van over een aantal bijpersonen, je bedenkt beoordelingswoorden en argumenten.


Slide 28 - Diapositive

Inleiding
  • Vermeld de titel en de schrijver van het boek. 
  • Geef aan wanneer het is uitgekomen. 
  • Beschrijf een spannende scène of quote uit het boek.
  • Vertel heel kort waar het boek over gaat. Doe dat in maximaal twee zinnen.

Zorg voor een pakkende inleiding!

Slide 29 - Diapositive

Kern
  • Geef een iets meer gedetailleerde samenvatting van het boek. 
  • Bespreek enkele personages.
  • Vertel wat het meeste indruk maakte tijdens het lezen. 
  • Geef je mening over het boek en onderbouw je mening met argumenten. Je mening kan gaan over de verhaallijn, de schrijfstijl,  de opbouw,  de personages, spanning, etc. Je mag meerdere dingen bespreken.

Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea's.

Slide 30 - Diapositive

slot

  • Sluit je recensie af met een conclusie of vat je mening samen. 
  • Zou je dit boek wel of niet aanraden? 
  • Geef eventueel ook een beoordeling in sterren.

Noteer je naam en klas onder de recensie.


Slide 31 - Diapositive

Eindconclusie
Vertel in een paar zinnen of je het boek aan iemand zou aanraden of niet. 
Je mag hierbij je eigen mening geven.
Ook beschrijf je kort voor wie je het boek geschikt acht.
Bijv. een boek over het leven van een popster, zal niet door iedereen gelezen worden maar wel door een fan van die popster. 
Gebruik max. een A4. 
Let op de spelling (spellingcontrole) en de hoofdletters van eigennamen. 

Heel veel succes


Slide 32 - Diapositive

Zelfstandig werken
Kies een boek voor deze boekopdracht 
Start met het schrijven van de recensie

Slide 33 - Diapositive