Oefenen H1 EFGH 1VWO

laatste les voor de toets
- vocabulaire A
- vocabulaire B
- phrases-clés C 
- grammaire D 
- cijfers t/m 20
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

laatste les voor de toets
- vocabulaire A
- vocabulaire B
- phrases-clés C 
- grammaire D 
- cijfers t/m 20

Slide 1 - Diapositive

VOCABULAIRE

Slide 2 - Diapositive

vertaal: la mer

Slide 3 - Question ouverte

vertaal: très

Slide 4 - Question ouverte

vertaal: demain

Slide 5 - Question ouverte

vertaal: aider

Slide 6 - Question ouverte

vertaal: on adore

Slide 7 - Question ouverte

vertaal: elle déteste

Slide 8 - Question ouverte

vertaal: la maison

Slide 9 - Question ouverte

vertaal: on fait

Slide 10 - Question ouverte

vertaal: les grands-parents

Slide 11 - Question ouverte

vertaal: gevaarlijk

Slide 12 - Question ouverte

vertaal: de nicht

Slide 13 - Question ouverte

vertaal: we eten

Slide 14 - Question ouverte

vertaal: zien

Slide 15 - Question ouverte

vertaal: de vader

Slide 16 - Question ouverte

vertaal: te, te veel

Slide 17 - Question ouverte

vertaal: mooi

Slide 18 - Question ouverte

vertaal: vandaag

Slide 19 - Question ouverte

vertaal: veel

Slide 20 - Question ouverte

vertaal: oké

Slide 21 - Question ouverte

Mijn kennis over de vocabulaire:
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

PHRASES-CLÉS

Slide 23 - Diapositive

Hoe geef je antwoord op de volgende vraag: Tu as un frère?
A
J'ai treize ans.
B
Il a 5 ans.
C
Oui, j'ai un frère. Il s'appelle Jordy.
D
Non.

Slide 24 - Quiz

Wat voor antwoord geef je op de vraag: Tu as quel âge?
A
Moi, j'ai douze ans.
B
J'ai douze ans.
C
Il a douze ans,
D
Il a quel âge?

Slide 25 - Quiz

Vertaal: Tot ziens!
A
Salut!
B
Bonjour!
C
À plus!
D
Au revoir!

Slide 26 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
Quel est ton numéro de téléphone?
B
Quel est ton numero de telephone?
C
Quel est ton numero de téléphone?
D
Quel est ton numéro de telephoné?

Slide 27 - Quiz

Mijn kennis over de phrases-clés:
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

GRAMMAIRE

Slide 29 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden
ik
je / j'
jij
tu
hij
il
zij
elle
men/we (spreektaal)
on
wij 
nous
u
jullie 
vous
zij  
zij 
ils (mannelijk)
elles (vrouwelijk)

Slide 30 - Diapositive

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 31 - Question de remorquage

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Nous _____

Slide 32 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
J'_____

Slide 33 - Question ouverte

hebben = avoir 
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il/elle a = hij/zij heeft 
on a = men heeft / wij hebben
nous avons  = wij hebben
vous avez = jullie hebben / u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 34 - Diapositive

avoir = hebben
Ik heb
Jij heb
Hij heeft
Zij heeft
Men heeft / we hebben
Wij hebben 
Jullie hebben / U heeft
Zij hebben (m)
Zij hebben (v)
tu as
elle a
il a
j'ai 
ils / elles ont
vous 
on a 
nous avons 

Slide 35 - Question de remorquage

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Ils _____

Slide 36 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Nous _____

Slide 37 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
J'_____

Slide 38 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Luc _____

Slide 39 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Tu _____

Slide 40 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
René et Philippe _____

Slide 41 - Question ouverte

Mijn kennis over de grammaire:
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Sondage

GETALLEN T/M 20

Slide 43 - Diapositive

Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
neuf
dix
deux
six
cinq
un
huit
quatre
sept
trois

Slide 44 - Question de remorquage

Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
dix-neuf
vingt
douze
seize
quinze
onze
dix-huit
quatorze
dix-sept
treize

Slide 45 - Question de remorquage

Vertaal: 8
A
neuf
B
sept
C
huit
D
dix

Slide 46 - Quiz

Vertaal: 15
A
cinq
B
quatorze
C
quinze
D
seize

Slide 47 - Quiz

Vertaal: 17

Slide 48 - Question ouverte

Vertaal: 20

Slide 49 - Question ouverte

Vertaal: 3

Slide 50 - Question ouverte

Vertaal: 12

Slide 51 - Question ouverte

Mijn kennis over de cijfers:
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Sondage