6. Tijd - voorbeelden -

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Fictie

Tijdens deze les maak je een samenvatting voor de fictietoets. Je gaat de betekenis van alle begrippen opzoeken en hier opdrachten mee maken.

Lees de theorie hierboven en maak vraag 1 t/m 4 op dia 3 t/m 6

1. Haal je antwoord uit de theorie op dia 2

Fictie betekent dat een verhaal ............... is

2. Haal je antwoord uit de theorie op dia 2.

Non-fictie betekent dat een verhaal ................ is.

3. Wat is het doel van fictie?

4. Wat is het doel van non-fictie

Lees de theorie hierboven en maak vraag 5 en 6 op dia 8 en 9

5. Geef van de tekst hiernaar aan of het realistisch of niet-realistisch is en leg uit waarom dit zo is.

6. Geef van de tekst hiernaar aan of het realistisch of niet-realistisch is en leg uit waarom dit zo is.

Lees de theorie hierboven en maak vraag 7 en 8 op dia 11 en 12

7. In welke tijd speelt het verhaal dat je hiernaast leest zich af? Leg je antwoord uit.

8. In welke tijd speelt het verhaal dat je hiernaast leest zich af? Leg je antwoord uit.

Lees de theorie hierboven en maak vraag 9 en 10 op dia 14 en 15

9. hoe veel tijd verloopt er in het verhaal dat je hiernaast leest zich af? Leg je antwoord uit.

10. hoe veel tijd verloopt er in het verhaal dat je hiernaast leest zich af? Leg je antwoord uit.

Lees de theorie hierboven. Je hoeft hier geen opdracht over te maken, maar wel kennen voor het fictie tentamen

Lees de theorie hierboven en maak vraag 11 op dia 18.

11. Geef je mening over het tekstje hiernaast. Gebruik 2 beoordelingswoorden en leg uit waarom je deze hebt gekozen. Bekijk dia 17 voor de uitleg en beoordelingswoorden waar je uit kan kiezen.

Gebruik dus 2 keer de zin: ik vond dit verhaal ...........(beoordelingswoord), omdat/want .......... (uitleggen