Les 5 - 3V unité 1 - pc met être en avoir - 28/09

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Le passé composé 

De verleden tijd in het Frans

Je vais apprendre ...

1 - Ik kan een passé composé herkennen en waarom wij het gebruiken

2 - Ik weet uit welke twee delen de passé composé bestaat

3 - ik weet welke ''de twee hulpwerkwoorden'' zijn en hoe ik tussen die twee de juiste kan kiezen

4 - Ik kan de regel voor het voltooid deelwoord toepassen. Ik kan volooid deelwoorden maken van werkwoorden die eindigen op -er - ir en -re

Lis le texte

On a passé une belle journée avec Emma. Il a fait beau et chaud, 24 degrés! Le matin, on a fait du canoë sur la rivière. On a écrit aussi une chanson.  Elle est restée avec moi toute la journée. Ensuite, on a filmé le clip. Le résultat est super! Le soir, nous sommes allés au restaurant. Et après, on est rentrés à la maison. Nous avons passé une bonne soirée. Je suis très heureux.

Speelt dit verhaal zich af in het heden, verleden of de toekomst?

1. Verleden
2. Heden
3. Toekomst

Waaraan kun je dat zien?

Lis le texte. Noteer de werkwoorden van de zinnen die in de verleden tijd staan.

On a passé une belle journée avec Emma. Il a fait beau et chaud, 24 degrés! Le matin, on a fait du canoë sur la rivière. On a écrit aussi une chanson. Elle est restée avec moi toute la journée. Ensuite, on a filmé le clip. Le résultat est super! Le soir, nous sommes allés au restaurant. Et après, on est rentrés à la maison. Nous avons passé une bonne soirée. Je suis très heureux.

Bekijk de volgende zinnen:
J'ai mangé de la pizza / Nous sommes partis

Uit welke twee soorten werkwoorden bestaat de passé composé?

TIP: wat is een voltooid deelwoord ook alweer?
In het Nederlands: Ik heb gegeten / ik heb gefietst. Gegeten en gefietst zijn hier het voltooid deelwoord!

1. hele werkwoord + voltooid deelwoord
2. hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Bekijk de volgende zinnen:
J'ai mangé de la pizza / Nous sommes rentrés

Welke werkwoorden kunnen een hulpwerkwoord zijn in het Frans

1. être
2. aller
3. faire
4. avoir

Noteer het voltooid deelwoord van de volgende zinnen:
1. Elle est restée avec moi toute la journée
2. Ensuite, elle a filmé le clip
Wat valt jullie op?

extra letters achter volt. dw

                als het hulpwerkwoord een vorm van être is !!

m               -                     il est parti

v               +e                   elle est partie

mmv       +s                   ils sont partis

vmv        +es                 elles sont parties

Tom ... de l'école

1. est sorti
2. est sortie
3. est sortis
4. est sorties

Hélène ...... à la gare

1. est arrivé
2. est arrivée
3. sont arrivés
4. sont arrivées

Kim et Sophie ....... au supermarché

1. sont allée
2. sont allé
3. sont allées
4. sont allés

Leg uit aan elkaar...

Je legt je buurmaan/buurvrouw uit :

1) wanneer je de passé composé gebruikt

2) uit welke twee delen de passé composé bestaat

3) hoe je tussen de twee kan kiezen

4) de regels voor het voltooid deelwoord met être

5) hoe het voltooid deelwoord eindigt met werwoorden op -er , -ir, en -re

Comment était le cours?
Hoe hebben jullie deze les ervaren?

😒🙁😐🙂😃

Ik weet hoe de passé composé werkt in het Frans.

😒🙁😐🙂😃

au travail!

maintenant (nu in de les): faire: ex. 16A - 16B  blz 24 - 25

les devoirs pour mardi (dinsdag):

Apprendre 1 (FN - NF) ; Apprendre 2 (FN) ; Apprendre 3 (rijtjes)

                                                Apprendre 4 (FN) ; Apprendre 5 (regels)

faire: ex. 16A - 16B - 16C -  blz 24 - 26

Voor 16C eerst paragraaf 6 blz 148/149 lezen