Symphosius schreef op speelse wijze deze dwaze versregels. […] De feestperiode ter ere van Saturnus keerde jaarlijks terug. Dit feest ging gepaard met eindeloos plezierige rituelen, na een vreugdevol banket en na de lekkere wijn van het feest. […] De welsprekendheid van de dronken gasten galmde door de ruimte. In hun onzinnige conversaties dachten de praatgrage mensen lange tijd, met veel moeite, na over allerlei raadsels, maar er werd vooral veel onzin gesproken. Het was geen gewone aangelegenheid, maar eerder een machtsstrijd om elk raadsel op te lossen. Ik had niets bij me dat ik kon zeggen, maar wilde niet de enige zijn die bleef zwijgen. Daarom improviseerde ik deze versregels, geïnspireerd door de raadsels van de dronken gasten. Tussen gekken moet je niet te verstandig willen zijn. Vergeef me, beste lezer, voor het feit dat een dronken muze geen gezond verstand bezit.