lijdende en bedrijvende vorm oefenen

Grammatica 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Grammatica 

Slide 1 - Diapositive

Doel
Ik weet wat een lijdende zin is

Ik weet wat een bedrijvende zin is

Ik kan een een zin omzetten in een lijdende of bedrijvende vorm

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Ina ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 4 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Ina ontvangt een prijs.

Slide 5 - Question ouverte

Is de opdracht nu goed nagekeken door de docent?
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 6 - Quiz

Zet de zin om van lijdend<-> bedrijvend
Is de opdracht nu goed nagekeken?

Slide 7 - Question ouverte

Het jurkje wordt door Simone gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 8 - Quiz

Zet de zin om van lijdend<-> bedrijvend
Het jurkje wordt door Simone gekocht.

Slide 9 - Question ouverte

De man koopt een scheerapparaat.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 10 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
De man koopt een scheerapparaat.

Slide 11 - Question ouverte

De dressuuroefening wordt door Ina goed uitgevoerd.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 12 - Quiz

Zet de zin om van lijdend<-> bedrijvend
De dressuuroefening wordt door Ina goed uitgevoerd.

Slide 13 - Question ouverte

Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 14 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.

Slide 15 - Question ouverte

Het dienstmeisje verschoont de lakens.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 16 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Het dienstmeisje verschoont de lakens.

Slide 17 - Question ouverte

Volgens mij word ik niet serieus genomen door die docent.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 18 - Quiz

Zet de zin om van lijdend<-> bedrijvend
Volgens mij word ik niet serieus genomen door die docent.

Slide 19 - Question ouverte