TW2-grammatica-lijdende of bedrijvende zinnen

bedrijvende of lijdende vorm
boek blz. 201 ev.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

bedrijvende of lijdende vorm
boek blz. 201 ev.

Slide 1 - Diapositive

Jara /laat/ de hond /uit.


Wat is het onderwerp? Jara

Jara doet iets-> ze laat de hond uit


Als het ONDERWERP de handeling verricht van het WG noem je de zin BEDRIJVEND of ACTIEF.


Slide 2 - Diapositive

De hond/ wordt/ door Jara/ uitgelaten.

Het onderwerp ondergaat de handeling (het uitlaten).

Als het ONDERWERP de handeling ondergaat, noemen we de zin LIJDEND of PASSIEF.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Omzetten bedrijvend ->lijdend
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door. (Dit wordt doorbepaling genoemd.)
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn te staan.

Slide 5 - Diapositive

Let op!

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd (dus geen hebben of zijn in de zin!) staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.

De hovenier snoeide de leiboom. 

De leiboom werd gesnoeid door de hovenier.


Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd (dus hebben of zijn in de zin!) omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.

De hovenier heeft de leiboom gesnoeid.

De leiboom is gesnoeid door de hovenier.


-->De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!


Slide 6 - Diapositive

MAAK DE ZIN LIJDEND
Cherie drinkt warme chocomel op de ijsbaan. (o.t.t.)

Slide 7 - Question ouverte

MAAK DEZE ZIN LIJDEND
De man heeft de computer gekocht. (v.t.t.)

Slide 8 - Question ouverte

Omzetten lijdend->bedrijvend
  • De doorbepaling wordt het onderwerp.
  • Het onderwerp wordt LV.
  • Haal uit het gezegde de vorm van 'worden' of 'zijn' weg.


Slide 9 - Diapositive

Ines ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 10 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Ines ontvangt een prijs>

Slide 11 - Question ouverte

Het jurkje wordt door Simone gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 12 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Het jurkje wordt door Simone gekocht.

Slide 13 - Question ouverte

Is de opdracht nu goed nagekeken?
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 14 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Is de opdracht nu goed nagekeken?

Slide 15 - Question ouverte

De man koopt een scheerapparaat.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 16 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
De man koopt een scheerapparaat.

Slide 17 - Question ouverte

Mijn moeder prees mijn oom uitbundig.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 18 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Mijn moeder prees mijn oom uitbundig.

Slide 19 - Question ouverte

Het dienstmeisje verschoont de lakens.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 20 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Het dienstmeisje verschoont de lakens

Slide 21 - Question ouverte

Volgens mij werd ik niet serieus genomen door die docent.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 22 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Volgens mij werd ik niet serieus genomen door die docent

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Lien

Slide 25 - Lien

Snap je hoe je de tijd van een zin kan bepalen?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Snap je hoe je een zin van bedrijvend naar lijdend kunt omzetten?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz