Herhaling taalvaardigheid 2, grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Herhaling taalvaardigheid 2, grammatica

- zelfstandig naamwoord

- bijvoeglijk naamwoord

- splitsbare werkwoorden

Zelfstandige naamwoorden

Dingen

Mensen

Dieren

En namen!

Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de zin:
Toen ik in de auto stapte, bleek ik mijn sleutels vergeten te zijn.

Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de zin:
Mijn moeder krijgt grijze haren.

Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de zin:
Vanmorgen werd mijn juf erg boos.

Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over de kenmerken en eigenschappen van een zelfstandig naamwoord. 

Vul de bijvoeglijke naamwoorden in uit de zin:
De oude garage kon mijn rode auto niet meer maken.

Vul de bijvoeglijke naamwoorden in uit de zin:
Mijn telefoon is groot.

Vul de bijvoeglijke naamwoorden in uit de zin:
Het boek dat ik aan het lezen ben is spannend.

Splitsbare werkwoorden

Werkwoorden die gesplitst voorkomen in een zin. 

Bijvoorbeeld:

- Droog jij dat bordje even af. (afdrogen)

- Diana komt morgen om drie uur na. (nakomen)

- Schrijf dit netjes op. (opschrijven)

- We praten dit morgen in de pauze even uit. (uitpraten)

Vul het splitsbare werkwoord in uit de zin:
Ruim jij je kamer eens op.

Vul het splitsbare werkwoord in uit de zin:
Morgen steek ik mijn haar op.

Vul het splitsbare werkwoord in uit de zin:
Ik ga zo weg.