Taal - Thema 5 - les 19

Je herhaalt
Wat je geleerd hebt in thema 5.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Je herhaalt
Wat je geleerd hebt in thema 5.

Slide 1 - Diapositive

Kijk naar de plaatjes.
Welke woorden passen erbij?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
De postbode
B
De postzegel
C
De ansichtkaart
D
Verrast zijn

Slide 2 - Quiz

Maak een woordkast.
Sleep de gele woorden naar de juiste plaats.
Vrolijk
Niet vrolijk
Verrast
Teleurgesteld
Droevig
Blij
Angstig
Opgelucht

Slide 3 - Question de remorquage

Lees het bedankbriefje. 
Sleep de zinnen naar de goede volgorde.
1.
2.
3.
4.
5.

Groetjes, Timo
Dank je wel voor de appeltaart.
Beste Koen,
Hij was heerlijk.
We hebben hem meteen opgegeten.

Slide 4 - Question de remorquage

Van welk woord kun je een verklein woord maken?

Soms zijn het er 2.

Slide 5 - Diapositive


Ik kocht gisteren een vaasje.
A
Ik
B
gisteren
C
kocht
D
vaasje

Slide 6 - Quiz

Ik zette hem op de kast.
A
zette
B
kast
C
hem
D
de

Slide 7 - Quiz

Plotseling stoof mijn hond binnen.
A
stoof
B
binnen
C
hond
D
mijn

Slide 8 - Quiz

Hij botste met zijn snoet tegen de kast
A
snoet
B
tegen
C
botste
D
kast

Slide 9 - Quiz

De vaas viel op het kleed.
Wat een pech!
A
pech
B
vaas
C
kleed
D
viel

Slide 10 - Quiz

Kies het goede zelfstandige naamwoord.
 
1. ................. blaft naar de postbode.

2. Oma stuurt .................

3. ................ brengt een kaart.

4. Ik doe de brief in .....................

5. ............... van Rob is vrolijk
een brief
de brievenbus
de postbode
het gezicht
hond

Slide 11 - Question de remorquage