Quiz Rekenen
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Een auto rijdt met een snelheid van 90 kilometer per uur (km/u). Hoeveel meter per seconde (m/s) is dit?
A
20 m/s
B
25 m/s
C
30 m/s
D
35 m/s
Slide 2 - Quiz
Een trein rijdt met een snelheid van 120 kilometer per uur (km/u). Hoeveel meter legt de trein af in 5 minuten?
A
8.000 meter
B
9.000 meter
C
10.000 meter
D
11.000 meter
Slide 3 - Quiz
Hoeveel liter is 3 kubieke meter
A
300 L
B
3000 L
C
30.000 L
D
300.000 L
Slide 4 - Quiz
Hoeveel vierkante millimeter is 1 hectare
A
10.000.000.000 mm²
B
100.000.000.000 mm²
C
1.000.000.000.000 mm²
D
10.000.000.000.000 mm²
Slide 5 - Quiz
Hoeveel kilogram is 2 ton?
A
20 kg
B
200 kg
C
2000 kg
D
20.000 kg
Slide 6 - Quiz
Vereenvoudig de breuk 8/12
Slide 7 - Question ouverte
Vereenvoudig de breuk 15/25
Slide 8 - Question ouverte
Vereenvoudig de breuk 18/24
Slide 9 - Question ouverte
Bereken de uitkomst van
3+5×2.
3+5×2.
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Question ouverte
Als Piet 1.5 kilogram aardappelen gebruikt voor vijf personen, hoeveel kilogram aardappelen gebruikt hij dan per persoon?
A
0,2 kg
B
0,3 kg
C
0,4 kg
D
0,5 kg
Slide 14 - Quiz
Als Henk 0.3 kilogram aardappelen per persoon gebruikt, hoeveel kilogram aardappelen heeft hij dan nodig voor negen personen?
A
2.4 kg
B
2.7 kg
C
3.0 kg
D
3.3 kg
