Je boek voor Nederlands, leesboek, een schrift en een pen.
Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :)
Telefoon in de telefoontas? Tas op de grond?
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom KT1E!
Wat heb je vandaag nodig?
Je boek voor Nederlands, leesboek, een schrift en een pen.
Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :)
Telefoon in de telefoontas? Tas op de grond?
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
- Lezen 'Ik moet dit doen'
- Inloggen Chromebooks/Office
- Weet je het nog?
- Opdrachten nakijken
- Samen aan de slag!
- Zelf aan de slag
- Quizlet
Slide 2 - Diapositive
Ik moet dit doen
We lezen regelmatig in het boek 'Ik moet dit doen' van Maren Stoffels.
Je kan ook de beurt krijgen om te lezen.
Als we het boek uit hebben, krijg je een opdracht bij het boek
Slide 3 - Diapositive
Wat weet je nog...?
De vorige les hebben we het gehad over onbekende woorden.
Welke 3 woordraadstrategieën heb je toen geleerd?
Een synoniem zoeken
Een omschrijving zoeken
Een voorbeeld zoeken
Slide 4 - Diapositive
Opdrachten nakijken
Opdracht 2 t/m 4 af. (blz. 11 t/m 13)
We kijken de opdrachten samen na.
Je kan de beurt krijgen om jouw antwoord te delen.
Je verbetert je antwoord indien fout.
Je zet een krul als je het antwoord goed hebt.
Slide 5 - Diapositive
Samen aan de slag!
Opdracht 5 (blz. 14)
Woordraadstrategieën
1. Een synoniem zoeken (ander woord met dezelfde betekenis)
2. Een omschrijving zoeken
3. Een voorbeeld bij het woord zoeken
Slide 6 - Diapositive
Opdracht Xtra
Verzin zelf drie (moeilijke) woorden.
1. Maak met het eerste woord een zin met een synoniem erin
2. Maak met het tweede woord een zin met een omschrijving erin
3. Maak met het derde woord een zin met voorbeelden erin.
Slide 7 - Diapositive
Quizlet
Quizlet is een online 'spel'.
Het spel deelt je op in Teams. Het is de bedoeling dat je de woorden aan de juiste synoniemen koppelt. Let op! Je moet echt samenwerken want de antwoorden kunnen ook op het scherm van je teamgenoot staan.
Slide 8 - Diapositive
Zelf aan de slag!
Wat? Maak opdracht 2, 3 en 4 (blz. 12 t/m 13)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier 15 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag.
Klaar? Ga dan lezen in je leesboek.
timer
15:00
Slide 9 - Diapositive
Samen aan de slag!
Opdracht 1 en 2 paragraaf 2 (blz. 15)
Kijk eens mee naar tekst 1 op blz. 16
Slide 10 - Diapositive
Zelf aan de slag!
Wat? Maak opdracht 3 en 5 (blz. 17-18)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier 10 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag.
Klaar? Ga dan lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 11 - Diapositive
Onbekende woorden
Soms lees je een woord en dan weet je de betekenis niet. Soms kun je alsnog de betekenis van een woord achterhalen.
Je gebruikt dan een woordraadstrategie.
Ik ga je drie woordraadstrategieën leren.
Slide 12 - Diapositive
Onbekende woorden
1. Een synoniem zoeken.
Een synoniem is een ander woord met de dezelfde betekenis. (trottoir - stoep)
Hoe doe je dat?
Kijk in dezelfde zin of in de zinnen erom heen of er een synoniem staat.
Slide 13 - Diapositive
Onbekende woorden
2. Een omschrijving zoeken
Soms wordt het woord in de tekst al uitgelegd. Bij een omschrijving worden meerdere woorden gebruikt, bij een synoniem maar één.
Hoe doe je dat?
Omschrijvingen staan vaak tussen haakjes of tussen komma's in dezelfde zin of de zin ervoor of erna.
Slide 14 - Diapositive
Onbekende woorden
3. Een voorbeeld zoeken
Soms kun je moeilijke woorden begrijpen omdat er voorbeelden bij het woord worden genoemd. (Yoesra verzamelt haar tekengerei (potloden, wasco en stiften) om verder te werken aan haar kunstwerk. )
Hoe doe je dat?
Voorbeelden staan vaak na woorden zoals als, bijvoorbeeld. Of voorbeelden staan vaak na een dubbele punt, tussen haakjes of tussen komma's.
Slide 15 - Diapositive
Even oefenen...
Wat betekent het dikgedrukte woord? En welke strategie heb je gebruikt?
1. Amin transpireert in de zon. Hij rent over het voetbalveld en zweet enorm.
2. Tijden biologie hadden we het over het gebruik van onze zintuigen: zien, horen, proeven, voelen en ruiken.
3. Hidde werkt in de akkerbouw, een vorm van landbouw, waar hij mais en suikerbieten kweekt.
Slide 16 - Diapositive
Samen aan de slag!
Pak blz. 11 erbij
We maken opdracht 1 samen. Daarna ga je zelfstandig aan de slag.
Slide 17 - Diapositive
Ik moet dit doen
We lezen regelmatig in het boek 'Ik moet dit doen' van Maren Stoffels.
Je kan ook de beurt krijgen om te lezen.
Als we het boek uit hebben, krijg je een opdracht bij het boek
Slide 18 - Diapositive
Dit zul je altijd terugzien!
Op de powerpoint zie je elke les dezelfde tekens terug.
Je bent helemaal stil.
Je mag niet overleggen of vragen stellen.
Je mag fluisteren. Je mag vragen stellen als je je hand opsteekt.
Je mag gezellig kletsen. Je mag vragen stellen als je je hand opsteekt.
timer
1:00
Deze timer laat zien hoelang je ergens voor hebt. Houd hem goed in de gaten!
Slide 19 - Diapositive
Wat heb je nodig?
Dit heb je iedere les bij je en dit wordt gecontroleerd.
1. Je Nederlands boek
2. Een lijntjesschrift
3. Je etui
4. Een leesboek
1 of 2x niet mee is een waarschuwing, 3x is nablijven
Slide 20 - Diapositive
Wat verwacht ik van jullie?
1. Dat je op tijd in de les bent
2. Dat je mobiel in je telefoontas gaat bij binnenkomst
3. Dat je je spullen bij je hebt (leesboek, boek, schrift en pen)
4. Dat als iemand de beurt heeft, het verder stil is in de klas
5. Dat je elkaar met respect behandelt
'Momentje vrij? Boek erbij!'
Slide 21 - Diapositive
Inloggen Office365
- Je moet inloggen bij Office365, zodat je kan werken op de Chromebooks op school.
- Je moet je wachtwoord direct veranderen. Sla dit wachtwoord op op je telefoon bij notities. Zodat je het altijd kan terugvinden.
- Ga naar www.huygens.nl, klink bovenin op Microsoft 365
Slide 22 - Diapositive
Fictie en non-fictie
Fictie = verzonnen verhalen
Non-fictie = waargebeurde verhalen
Doel: amuseren, de schrijver wil dat je je vermaakt als je het verhaal leest.
Slide 23 - Diapositive
Fictie en non-fictie
Fictie zijn ook verhalen die wel waargebeurd lijken, maar niet echt gebeurd zijn. Zulke verhalen zijn realistisch.
Andere verhalen kunnen nooit echt gebeuren, zoals Harry Potter. Zo'n verhaal noem je een fantasieverhaal.
Slide 24 - Diapositive
Samen aan de slag!
Pak je boek blz. 60
We maken de eerste opdracht samen, daarna ga je zelf aan de slag.
Slide 25 - Diapositive
Nakijken
Opdracht 1 en 2 (blz. 60-61)
Let op: je kijkt na met een andere kleur pen
Zet een krul als je het goed hebt.
Verbeter je antwoord indien je een foutje hebt gemaakt
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.