Imparfait

Imparfait
  • Wanneer gebruiken?
  •  Hoe maak je de imparfait?
  • Oefenen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Imparfait
  • Wanneer gebruiken?
  •  Hoe maak je de imparfait?
  • Oefenen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Hoe maak je de présent? (tegenwoordige tijd)
Werkwoorden op -er:
1. hele werkwoord: bijv. Parler (praten)
2. haal de uitgang -er van het werkwoord af. De stam blijft over> parl...
3. Voeg de juiste uitgangen toe: -e, -es, -e, -ons, -ez, -ent

je parle
Ik praat
nous parlons
wij praten
tu parles
jij praat
vous parlez
jullie praten
il parle
hij praat
ils parlent
zij praten

Slide 3 - Diapositive

Werkwoorden op -re
1. Het hele werkwoord, bijvoorbeeld; perdre (verliezen)
2. Haal de uitgang -re weg, je houdt de stam 'perd...' over. 
3. Voeg de juiste uitgangen toe: -s, -s, -, -ons, -ez, -ent






je perds
ik verlies
nous perdons
wij verliezen
tu perds
jij verliest
vous perdez
jullie verliezen
il perd
hij verliest
ils perdent
zij verliezen

Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden op -ir
1. het hele werkwoord, bijvoorbeeld: finir
2. haal de uitgang -ir van het werkwoord af. De stam 'fin...' blijft over.
3. Voeg de juiste uitgangen toe: -is, -is, -it, -issons, -issez, -issent
je finis
ik beëindig
nous finissons
wij beëindigen
tu finis
jij beëindigt
vous finissez
jullie beëindigen
il finit
hij beëindigt
ils finissent
zij beëindigen

Slide 5 - Diapositive

Wanneer gebruiken?

Wanneer je een beschrijving in het verleden geeft of als je een gebeurtenis of gewoonte noemt. Bijvoorbeeld: 'De zon scheen'. 
In het Nederlands ook wel de (onvoltooid) verleden tijd genoemd. 

Slide 6 - Diapositive

Hoe maak je de imparfait?
Stap 1: Nous-vorm in de présent (t.t) van het werkwoord. 
bijvoorbeeld: Nous donnons (van het werkwoord 'donner')

Stap 2: - ons> donn..

Stap 3: + uitgangen, zie hiernaast. 

Je donnais, tu donnais, il donnait, nous donnions, vous donniez, ils donnaient

Slide 7 - Diapositive

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et

Slide 8 - Quiz

Combineer de personen met de juiste uitgangen van de imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 9 - Question de remorquage

Koppel de persoonlijke voornaamwoorden aan het juiste werkwoord.
avait
parlais
habitions
faisaient
étais
achetiez
tu
nous
ils
vous
il
je

Slide 10 - Question de remorquage


Slide 11 - Question ouverte

Micheal .... le tennis il y a trois ans. (faire)

Slide 12 - Question ouverte

Elle.... à la piscine. (être)

Slide 13 - Question ouverte

Et maintenant?
Ga naar VERBUGA.EU
In de linkerkolom: vinkje voor de imparfait
Oefen met de volgende onregelmatige werkwoorden:    
ALLER – AVOIR – ÊTRE – FAIRE 
en met deze regelmatige werkwoorden:
AIMER – ARRIVER  – DONNER – PARLER – REGARDER 

Slide 14 - Diapositive