H3 De Romeinen Proefwerk

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 De stadstaat Rome is een koninkrijk.
3 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
4 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
5 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
2 --> 5 --> 1 --> 4 --> 3
B
3 --> 5 --> 1 --> 2 --> 4
C
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 1 --> 2 --> 3
1 / 36
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 De stadstaat Rome is een koninkrijk.
3 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
4 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
5 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
2 --> 5 --> 1 --> 4 --> 3
B
3 --> 5 --> 1 --> 2 --> 4
C
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 1 --> 2 --> 3

Slide 1 - Quiz

Welke cijfers over de Romeinen zijn juist?
1 Romeinen leefden in een landbouwstedelijke samenleving.
2 De Rijn werd de zuidelijke grens van het Romeinse rijk.
3 De grenzen werden bewaakt door legioenen.
4 Germanen ten noordoosten van de Rijn leefden in een landbouwstedelijke samenleving.
5 Romeinen en Germanen dreven geen handel over de grens.
6 Volkeren in het grensgebied werden geromaniseerd.
A
1, 3 en 6
B
1, 2 en 5
C
2 en 4
D
3 en 6

Slide 2 - Quiz

Lees eerst de bron.

Welke conclusie kun je trekken?

A
Er zijn geen overeenkomsten tussen de Romeinse en de tegenwoordige cultuur.
B
Pompeii werd beschermd door veel goden.
C
Verliefde Romeinen schreven op muren over hun liefde.
D
Geen van de genoemde conclusies is juist.

Slide 3 - Quiz

A De onderworpen volkeren werden geromaniseerd.
B De Romeinen veroverden een groot rijk rond de Middellandse Zee.
C In de 1e en 2e eeuw ging het goed met economie in het Romeinse rijk.
D Vanaf keizer Augustus was er een lange tijd van vrede in het rijk.

1 Feit A is een gevolg / oorzaak van feit B.
2 Feit C is een gevolg / oorzaak van feit D.

A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg
D
1. gevolg, 2.gevolg

Slide 4 - Quiz

Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
1 De Romeinen verboden het christendom.
2 Het christendom werd de Romeinse staatsgodsdienst; andere geloven werden verboden.
3 Keizer Constantijn (zie plaatje) gaf de christenen godsdienstvrijheid.
4 Volgelingen van Jezus Christus stichtten het christendom.
A
4 --> 1 --> 3 --> 2
B
1 --> 3 --> 4 --> 2
C
2 --> 1 --> 3 --> 4
D
3 --> 1 --> 4 --> 2

Slide 5 - Quiz


Een leerling van een andere klas, uiteraard niet jullie klas, heeft een aantal bordjes met begrippen uit het Romeinse Rijk laten vallen. Hierdoor staan de letters door elkaar. 

➤Welk woord moet je met deze letters maken?

Slide 6 - Question ouverte

Bekijk eerst de bron.
Het is een tekening uit omstreeks 200 op een muur in Rome uit. Je ziet links een man en aan het kruis een man met een ezelskop.
Erbij staat geschreven: 'Alexamenos eert zijn god.'

Welke conclusies kun je hieruit trekken?
A
De tekening is gemaakt in een kerk.
B
De tekening is gemaakt door een christen.
C
Alexamenos was een christen.
D
geen van de genoemde conclusies is juist.

Slide 7 - Quiz

Zet de vijf gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde door te slepen.
Rome werd gesticht in 753 v. Chr.
Julius Caesar veroverd veel grondgebied van Europa.
Keizer Augustus wordt de eerste keizer.
De grens wordt in Castellums zwaar bewaakt
Germanen en Bataven vallen het rijk aan.

Slide 8 - Question de remorquage


Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

De limes vormde een tijd lang de grens van het Romeinse Rijk.

Is op de afbeelding de limes aangegeven?


Gebruik de bron
A
Ja, de limes is de grens tussen het gele en het groene gebied.
B
Ja, de limes is de grens tussen het groene en rode gebied.
C
Nee, de limes is niet op de afbeelding aangegeven.

Slide 9 - Quiz


De Romeinse manier van leven werd over het hele rijk verspreid. Op de afbeelding zie je Arles, een stad en Zuid-Frankrijk. 

➤Welk overblijfsel van het Romeinse Rijk herken je op de foto?


Gebruik de bron
A
Circus Maximus
B
Colosseum
C
amfitheater
D
aquaduct

Slide 10 - Quiz

Maak de zin af:

De Romeinen hadden een....
A
monotheïstisch geloof
B
polytheïstisch geloof
C
atheïstisch geloof
D
humanistisch geloof

Slide 11 - Quiz

Welke zin over de Romeinen is juist?
A
Alle Romeinse burgers hadden gelijke rechten.
B
Elke provincie in het Romeinse rijk had zijn eigen munten.
C
In het hele rijk werd dezelfde taal gesproken.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 12 - Quiz

Het maken van producten wordt ......... genoemd.

Welk woord ontbreekt op de stippellijntjes?

Slide 13 - Question ouverte

Lees eerst de bron.

Uit de bron blijkt dat:
A
de teksten nog tijdens het leven van Jezus zijn opgeschreven.
B
de visies van de schrijvers weinig van elkaar verschilden.
C
vijftien verschillende auteurs aan de teksten hebben meegeschreven.
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 14 - Quiz

Welke zin is juist?
A
De Romeinen vereerden maar één god.
B
De Romeinen waren tolerant tegenover andere godsdiensten.
C
Het jodendom is een polytheïstische godsdienst.
D
Geen van de zinnen is juist.

Slide 15 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

In welke Nederlandse provincie is dit badhuis opgegraven?
A
Groningen
B
Limburg
C
Noord-Holland
D
Zeeland

Slide 16 - Quiz

Welke conclusie kun je trekken uit deze bron?
A
Deze hond had een baasje.
B
Er waren veel honden in Pompeii.
C
Honden werden veel als huisdier gehouden.
D
In Pompeii moesten honden aangelijnd worden.

Slide 17 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

Welk woord hoort op het witte kruisje bovenin de afbeelding te staan?

Slide 18 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding.

Welk woord hoort op het witte kruisje onderin de afbeelding te staan?

(je mag een typfout maken)

Slide 19 - Question ouverte

Wat betekent de titel 'Augustus'
A
De verhevene
B
Dictator voor het leven
C
Keizer van het Romeinse rijk
D
Redder van de Republiek

Slide 20 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

Welk woord hoort op het witte kruisje onderin de afbeelding te staan?
A
Geen van de genoemde antwoorden is juist
B
Alarik
C
Caesar
D
Jezus

Slide 21 - Quiz


Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

De naam van het sportmerk ASICS komt van de beginletters de woorden in de latijnse zin: Anima Sana In Corpore Sano. Dit betekent: een gezonde ziel in een gezond lichaam.

Wat deden de Romeinen om een gezond lichaam te krijgen en houden?
Gebruik de bron
A
Ze deden mee aan gladiatorengevechten
B
Ze deden mee aan de Olympische Spelen
C
Ze gingen regelmatig naar badhuizen
D
Ze moesten veel lopen in het leger.

Slide 22 - Quiz

Deze toets gaat over de Romeinen.
Welk plaatje hoort bij dit tijdvak?
A
Plaatje 1
B
Plaatje 2
C
Plaatje 3
D
Plaatje 4

Slide 23 - Quiz

Rond 300 was het Romeinse Rijk in oppervlakte op z'n groot.
Al het gebied rondom een zee (zie rood kruisje in de afbeelding) was van het Romeinse Rijk.
Hoe heette deze zee (zie rood kruisje)?
A
De Middellandse zee
B
De Noordzee
C
De Kaspische zee
D
De Zwarte zee

Slide 24 - Quiz

Lees onderstaande feiten:
1. Onderworpen stadstaten betaalden Rome belasting.
2. Onderworpen stadstaten gehoorzaamden Rome.
3. Onder worpen stadstaten leverden Rome soldaten.
4. Rome had een sterk leger
5. Romeinen werden steeds machtiger.
6. Romeinen werden steeds rijker.

Welke opmerking is juist?
A
Feit 1 is een gevolg van feit 6.
B
Feit 2 is een gevolg van feit 5.
C
Feit 4 is een oorzaak van feit 3
D
Geen van alle opmerkingen is juist.

Slide 25 - Quiz

In de afbeelding zie je gladiatorengevechten in het collosseum. Regelmatig werd de verliezende gladiator gedood.
Tegenwoordig komt moord als amusement niet meer voor in onze samenleving, omdat:
A
amusement niet meer voorkomt.
B
mensen niet naar moord willen kijken
C
moord niet meer voorkomt
D
moord verboden is.

Slide 26 - Quiz

Op de afbeelding zie je de Romeinse god van de handel. Hoe heette deze god?
A
Mercurius
B
Neptunus
C
Jupiter
D
Mars

Slide 27 - Quiz

Op de afbeelding zie je de Romeinse god van de zee. Hoe heette deze god?
A
Neptunus
B
Mercurius
C
Pluto
D
Jupiter

Slide 28 - Quiz

Op een gegeven moment verboden de Romeinen het christendom in hun rijk. Waarom?
A
christenen waren niet verdraagzaam
B
christenen wilden de Romeinse goden vereren.
C
christenen geloofden dat hun goden kwaad waren op de Romeinen.
D
Geen van de genoemde redenen zijn juist.

Slide 29 - Quiz

Op de afbeelding zie je Julius Civilis, de leider van de Bataafse Opstaand.

Welke uitspraak is juist?
A
De Bataafse militairen waren trouwe helpers van de Romeinen.
B
Na de Bataafse Opstand sloten de Bataven en de Romeinen een verdrag
C
De Bataven en Romeinen spraken af dat ze geen bondgenoten meer waren
D
Geen van de genoemde uitspraken is juist.

Slide 30 - Quiz

Lees de onderstaande vier feiten:

1. Germaanse stammen drongen het Romeinse Rijk binnen.
2. Germanen maakten een eind aan het West-Romeinse Rijk.
3. Romeinen breidden hun rijk uit tot de Rijn.
4. Volkeren in het grensgebied werden geromaniseerd.
Zet de bovenstaande vier feiten in de juiste tijdsvolgorde
A
3 --> 4 --> 1 --> 2
B
3 --> 1 --> 4 --> 2
C
4 --> 3 --> 1 --> 2
D
3 --> 4 --> 2 --> 1

Slide 31 - Quiz

Deze vraag gaat over de opkomst van het christendom.
Welke zin is ONJUIST?
A
Het christendom werd gesticht door volgelingen van Jezus Christus
B
In 392 werd het christendom als enige godsdienst toegestaan in het Romeinse Rijk.
C
De kerk was de christelijke organisatie met bisschoppen onder leiding van de paus
D
Romeinen verboden andere godsdiensten.

Slide 32 - Quiz

Lees de vijf onderstaande zinnen:
1. In 27 v. C. werd het Romeinse rijk een republiek.
2. De republiek werd bestuurd door keizers.
3. Toen Caesar alleenheerser werd, gaf hij de macht terug aan de senaat.
4. De eerste keizer, Augustus, en zijn opvolgers zorgden voor twee eeuwen van welvaart en vrede (ook wel Pax Romana).
5. Legers konden zich snel over de wegen verplaatsen om de grenzen te bewaken.

Welke zinnen zijn juist?
A
Zin 4 en 5
B
Zin 1, 3 en 4
C
Zin 2 en 5
D
Zin 2 ,4 en 5

Slide 33 - Quiz

Deze opdracht gaat over romanisering.

Wat is GEEN voorbeeld van romanisering?
A
Een Bataafse militair gelegerd in Noord-Engeland schrijft in het Latijn een brief aan zijn vader.
B
Een Frieze handelaar koopt in Noviomagus potten met Romeins muntgeld om deze ten noorden van de grens weer te verkopen.
C
Een Germaanse vrouw gaat wekelijks naar het badhuis in Mosa Traiectum om een middag te ontspannen.
D
Een Keltische bard (een zanger) zingt liederen over de heldendaden van Keltische helden van vroeger.

Slide 34 - Quiz

Deze opdracht gaat over een mozaïek. Je maakt hierbij gebruik van het verwerken van historische informatie.

I: "De afbeelding laat zien dat er ook in de tijd van de Romeinen al straatmuzikanten waren, net als tegenwoordig."
II: "Op de afbeelding is te zien dat de Romeinen belachelijke gewaden droegen en dus geen gevoel voor mode hadden."
A
Uitspraak I en II zijn beide objectief.
B
Uitspraak I en II zijn beide subjectief.
C
Uitspraak I is objectief, II is subjectief.
D
Uitspraak I is subjectief, II is objectief.

Slide 35 - Quiz


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

➤Welke conclusie kun je trekken uit de bron?
A
De Romeinen waren niet zo goed in het maken van kunst.
B
Romeinen deden aan sport.
C
Slaven maakten de mozaïeken.
D
Vrouwen mochten niet aan sport doen

Slide 36 - Quiz