EVE Klas 4 Spelling: Engelse werkwoorden

Terugblik
Huiswerk bespreken

timer
3:00
Schrijf de antwoorden in jouw schrift:
1. Een persoonsvorm is een .... 
2. Noem 3 manieren om persoonsvorm te vinden
3.    
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Terugblik
Huiswerk bespreken

timer
3:00
Schrijf de antwoorden in jouw schrift:
1. Een persoonsvorm is een .... 
2. Noem 3 manieren om persoonsvorm te vinden
3.    

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind van de les
  • Weet je hoe jij Engelse werkwoorden correct spelt
  • Weet je welke onderdelen jij nog extra gaat oefenen/ leren
  • Kun je gerichte acties benoemen om deze doelen alsnog te behalen: extra uitleg vragen, extra oefenen, herhalen van de leerstof, goed leren, enz.
  • Heb je tijdens de les goede inzet, concentratie en motivatie getoond om de lesstof te beheersen



Slide 2 - Diapositive

Engelse werkwoorden in het Nederlands 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

En dan nu
Uitleg van de leerstof
Maak aantekeningen in jouw schrift

Slide 5 - Diapositive

Werkwoordspelling
Bij sommige werkwoorden kun je niet horen hoe je ze moet spellen. Toch wil je die werkwoorden soms in een tekst gebruiken. Als je gewoon het schema werkwoordspelling volgt, schrijf je deze woorden goed.

Is het word, wordt of wort?
– De machine wor… bestuurd door een robot.
pv tt → ik-vorm (word) + t → wordt

Slide 6 - Diapositive

Is het gebeurd, gebeurdt of gebeurt?
– Tijdens het werk in het magazijn is iets bijzonders gebeur....
geen pv → zo kort mogelijk, maak het woord langer voor -d of -t (‘gebeurde’) → gebeurd

Slide 7 - Diapositive

Is het aangeklede, aangekleedde of aangekleede?
– Ik moest de aangekle...e paspop in de etalage zetten.
geen pv → zo kort mogelijk → aangeklede

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Onthoud jouw score
0 t/m 2 fout = extra uitdaging
3 t/m 6 fout = extra oefening

Slide 18 - Diapositive

Nederlandse werkwoorden
Engelse werkwoorden in het Nederlands
hij pakte
zij bakte
hij verfde
zij meldde
hij downloadde
zij switchte
hij smashte
zij grilde

Slide 19 - Question de remorquage

Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij hockeyde
B
zij mixde
C
zij streste
D
hij tackelde

Slide 20 - Quiz

Zet de werkwoorden bij elkaar die op dezelfde manier vervoegd worden
net als Nederlandse werkwoorden
Nét even anders dan Nederlandse werkwoorden
hij baseballde
zij appte
hij deletete
zij managede
zij basketbalde
hij passte
zij scooterde
hij fixte
hij speechte

Slide 21 - Question de remorquage

Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij racete
B
hij datete
C
hij snookerde
D
hij smilde

Slide 22 - Quiz

Zij (facebooken) regelmatig
A
facebooked
B
facebooket
C
facebookt
D
facebookd

Slide 23 - Quiz

Zij (focussen) zich gisteren op de moeilijke taak
A
focussde
B
focusste
C
focusde
D
focuste

Slide 24 - Quiz

Wat valt je op aan de spelling van de Engelse werkwoorden?

Slide 25 - Question ouverte

Aan de slag!

Slide 26 - Diapositive

Welke gerichte acties ga jij doen om deze doelen alsnog te behalen?
extra uitleg
extra oefenen
herhalen van de leerstof
goed leren
geen, want ik beheers de doelen al

Slide 27 - Sondage

Ik beheers spelling Engelse van werkwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Hoe goed snap jij het onderdeel spelling?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Welk onderdeel van Spelling wil je nog herhalen?
Leestekens
Citeren
Werkwoord-spelling
Trema bij klinkerbotsing
Koppelteken
Woorden afbreken
Tussenletters bij samenstelling

Slide 30 - Sondage

Huiswerk/ volgende les
NN Taalverzorging H3 voltooid deelwoord: 
start, 1 t/m 6 af en mee




Slide 31 - Diapositive

Extra uitdaging/ extra oefening
0 t/m 2 fout = extra uitdaging: maak de slides met een paarse stip
3 t/m 6 fout = extra oefening: maak de slides met een oranje stip

Slide 32 - Diapositive

Managen (t.t.)
jij..............

Slide 33 - Question ouverte

Relaxen (t.t)
hij.............

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Google: Hij.......
tackle: Ik........

Slide 36 - Question ouverte

Huiswerk
Spelling 3F

Engelse werkwoorden

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive