Goederen, diensten en consumenten
Lees de tekst ‘Kopen wat je nodig hebt’.
6a Koop je in de volgende zinnen goederen of diensten? Omcirkel de juiste antwoorden.
1 Je koopt een paar nieuwe sportschoenen. goederen / diensten
2 Joachim gaat naar de kapper voor een knipbeurt. goederen / diensten
3 Via de speciale bezorgapp bestel je twee pizza’s. goederen / diensten
4 Je betaalt je telefoonabonnement. goederen / diensten
b Wanneer ben je een consument?
Wanneer je goederen of diensten koopt om in je eigen behoeften te voorzien.