5.3 herhaling en oefening

5.3 herhaling en over/ondermaat
Ga naar lessonup.com
voer de code in
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.3 herhaling en over/ondermaat
Ga naar lessonup.com
voer de code in

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling 5.3 
Oefenen 5.3  
Ruimte voor vragen

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
- je weet wat er gebeurt als je stoffen niet in de juiste massaverhouding mengt
- je kunt het begrip overmaat en ondermaat in een reactie uitleggen
- rekenen aan reacties waarvan een van de beginstoffen in overmaat aanwezig is.

Slide 3 - Diapositive

Wat is de juiste naam voor
SO2 ?  
A
zwavelmonoxide
B
dizwavelmonooxide
C
koolstofdioxide
D
zwaveldioxide

Slide 4 - Quiz

Auto's rijden op benzine, ( C8H18) .
Geef de kloppende reactie vergelijking van de niet geheel volledige verbranding van benzine.
timer
7:00

Slide 5 - Question ouverte

Auto's rijden op benzine, ( C8H18) .
Geef de kloppende reactie vergelijking van de volledige verbranding van benzine.
timer
7:00

Slide 6 - Question ouverte

Hoe heet het ontleden met licht?
A
thermolyse
B
elektrolyse
C
fotolyse
D
dialyse

Slide 7 - Quiz

Welke van de volgende reacties is een ontledingsreactie?
A
benzine (g) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g) + water (g)
B
water (l) -> waterstof (g) + zuurstof (g)
C
magnesium (s) + zuurstof (g) -> magnesiumoxide (s)
D
waterstof (g) + zuurstof (g) -> water (g)

Slide 8 - Quiz

5.3 Overmaat  
Er is van 1 stof meer aanwezig dan je nodig hebt. 
Voorbeeld:
Reactie van calcium met zuurstof. 
Voor 5 gram calcium heb je 2,4 gram zuurstof nodig. 
Stel er is 3 gram zuurstof aanwezig. 
Dan is zuurstof met 3-2,4 = 0,6 gram in overmaat aanwezig. 

Slide 9 - Diapositive

5.3 Overmaat/ ondermaat voorbeeld opgave
Calciumoxide en water reageren in de massaverhouding 56,1 u en 18,0u  . Het reactieproduct is calciumhydroxide. Sky brengt 52 gram calciumoxide en 20 gram water in een vat. Massa van calciumhydroxide is 74,1. Dan laat zij  beide stoffen met elkaar reageren. Welke stof heb je over na afloop van de reactie? 
1.Rv opstellen   CaO+ H2O---> Ca(OH)2
2.bepalen welke stof in overmaat  : 52 x 18 / 56,1 =  16,7 g water. 
dus water is in overmaat-> water
 

Slide 10 - Diapositive

5.3 Overmaat/ ondermaat voorbeeld opgave
hoeveel gram calciumhydroxide ontstaat er? 
                   CaO+             H2O---> Ca(OH)2
 M.V 1 :       56 :                                    74,1
                     52:                                       ? 

68,7 g Calciumhydroxide


                   
                                                 


Slide 11 - Diapositive

Samengevat....
  • Stap 1  Rv opstellen 
  • Stap 2 M.V hebben van de stoffen in de reactie 
  • Stap 3 Bepalen van de stof die in ondermaat is 
  • Stap 4 De stof in ondermaat zet je tegen over de stof die je wilt weten in een verhoudingstabel
  • Stap5 je rekent het uit

Slide 12 - Diapositive

David mengt natrium met chloor. Deze twee stoffen reageren in de verhouding 46 en 71 g tot de zout natriumchloride.
Hij voegt 50 g natrium met 80 chloorgas.
Bereken welke stof in overmaat is.
timer
5:00

Slide 13 - Question ouverte

Waterstof en zuurstof reageren in massaverhouding 1:8. Van welke stof heb ik te veel als ik 4 gram waterstof laat reageren met 36 gram zuurstof?
A
Ik heb 4 gram waterstof teveel
B
Ik heb 4 gram zuurstof te veel
C
Ik heb 4 gram waterstof te weinig
D
Ik heb 4 gram zuurstof te weinig

Slide 14 - Quiz

schrijf de stappen op bij het berekenen van de stof die ontstaan is in een reactie.

Slide 15 - Question ouverte

Opgave CalciumChloride
CaCl2 is sterk hygroscopisch. Het is een goedkoop product omdat het als bijproduct ontstaat in het solvay-proces. Hierin reageert CaCO3 met NaCl. Er ontstaat Na2CO3 + CaCl2.

Slide 16 - Diapositive

wat betekent hygroscopisch?

Slide 17 - Question ouverte

CaCl2 is sterk hygroscopisch. Het is een goedkoop product omdat het als Hierin reageert CaCO3 met NaCl. Er ontstaat Na2CO3 + CaCl2. Geef de kloppende reactievergelijking.

Slide 18 - Question ouverte

CaCO3 + 2NaCl --> Na2CO3 + CaCl2
Bereken hoeveel g CaCl2 er kan ontstaan, bij 10g CaCO3 + 25g NaCl.
Massa Info: CaCO3 (100,1 u); NaCl (58,5 u); CaCl2 (111,1 u)

Slide 19 - Question ouverte

Gouden tips 
  • Oefen goed met berekenen van overmaat
  • je moet kunnen uitrekenen hoeveel van een stof ontstaat
  • Rv vergelijking kunnen opstellen
  • Ontledingsreacties kunnen herkennen
  • stoffen die ontstaan bij volledig en onvolledige verbranding uit je hoofd kennen. 
  • Heel veel succes!!

Slide 20 - Diapositive