Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Samenvatting Ch3 vwo3 (grammatica)
Chapitre 3
Lijdend voorwerp
passé composé
1 / 18
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
18 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Chapitre 3
Lijdend voorwerp
passé composé
Slide 1 - Diapositive
In welke zin staat een lijdend voorwerp? (2 antw goed)
A
Elle a chanté avec elle à l'ecole.
B
Leo prend toujours un cappuccino.
C
Nous avons fait les devoirs de français.
D
Les deux filles sont grandes.
Slide 2 - Quiz
Lijdend voorwerp vervangen
Het lijdend voorwerp vervang je door le, la, l', les
Voorbeeld: elle mange
une pizza
.
Une pizza = vrouwelijk, dus vervang je het door 'la'
Slide 3 - Diapositive
Hoe schrijf je de zin opnieuw op?
1. bepaal het juiste vervangwoord
2. zet dat voor de persoonsvorm...
3. ...behalve als er een infinitif in de zin staat.
Slide 4 - Diapositive
Voorbeeld: Ella a mangé une tartiflette.
Lijd voorwerp: une tartiflette
vervangwoord: la/l'
Nieuwe zin: Ella l'a mangé.
Slide 5 - Diapositive
Hoe doe jij dat met:
Paul achète les pommes.
Slide 6 - Question ouverte
Hier soir, nous avons regardé les séries préférées de mon amie.
A
Hier soir, nous l'avons regardé
B
Hier soir, nous les avons regardé.
C
Hier soir, nous avons les regardé.
Slide 7 - Quiz
Nog 1 zin... hoe vervang je het lvw bij: Ils vont faire les devoirs chez elle.
Slide 8 - Question ouverte
Dus:
Het juiste antwoord was:
Ils vont les faire (chez elle).
Slide 9 - Diapositive
Wat heb je nodig om de passé composé te maken?
Slide 10 - Question ouverte
Hulpww en volt deelwoord
Avoir en être
Ken jij ze al/nog?
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
été
fait
i
u
é
allé
être
faire
parler
aller
vendre
choisir
Slide 13 - Question de remorquage
Wanneer moet je eventueel extra letters toevoegen aan het voltooid deelwoord?
Slide 14 - Question ouverte
Is dit juist:
Nina est allé au supermarché.
A
Oui
B
Non
C
Je ne sais pas.
Slide 15 - Quiz
Hoe vertaal je:
Zijn jullie met de trein gekomen?
A
Nous sommes venus en train.
B
Vous avez venus en avion?
C
Vous êtes venus en train?
D
On est venu en métro.
Slide 16 - Quiz
Welke onderdelen van de toets moet je nog leren?
Slide 17 - Sondage
Is het prettig om regelmatig met LessonUp te checken of je alle lesstof snapt?
Slide 18 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
Samenvatting Ch3 vwo3
Février 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3V herhaling alles
Avril 2023
- Leçon avec
33 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H3 persoonlijk voornaamwoord deel 2 (week 12)
Mars 2021
- Leçon avec
34 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les 64 - 13/06/2022 Lijdend en meewerkend voorwerp
Juin 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
4 oktober 2019
Octobre 2019
- Leçon avec
11 diapositives
Frans
Middelbare school
herhaling grammatica chapitre 4 : het persoonlijk voornaamwoord
Mars 2021
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2324 3HV+ week 6 personen/ dingen vervangen door le, la, l', les
Février 2024
- Leçon avec
29 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Het persoonlijk vnw als lijdend voorwerp
Octobre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3