p3 - lesweek 3 - Homeschooling, naamvallen en Vokabeln

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Die Planung

die erste Unterrichtsstunde

• Homeschooling
• Zinsontleding
• An die Arbeit

die zweite Unterrichtsstunde

• Fragen?
• Wörter des Tages
• Wurst!
• An die Arbeit! (Lesen)
  

Lernziele

• Je kunt voor- en nadelen geven van homeschooling.
• Je kunt relevante informatie uit voorspelbare kijkfragmenten begrijpen.
• Je kunt in een zin de eerste, derde en vierde naamval bepalen / vinden.

Wie hat euch das Homeschooling bisher gefallen?
Ergänzt den Satz:
Es hat mir gut / nicht gut gefallen, weil…

Welche Vorteile hat Homeschooling?
Und welche Nachteile gibt es?
Schreibt mindestens drei Vorteile und drei Nachteile auf Deutsch

https:

Was braucht man nicht für das Homeschooling?

1. Einen Computer
2. Einen Drucker
3. Einen MP3-Spieler

Was braucht man noch für das Homeschooling?

1. Ruhe
2. Viel Lärm
3. Sowohl Ruhe als auch Lärm

Welche Probleme kann es beim Homeschooling geben?
Achtung: Es sind mehrere Antworten richtig!

1. Nicht alle technischen Geräte sind vorhanden
2. Nicht alle Eltern können bei den Hausaufgaben unterstützen
3. Nicht alle Kinder können tagsüber zu Hause bleiben

Naamvallen?

onderwerp

meewerkend voorwerp

lijdend voorwerp

- ontleden: wie/wat + persoonsvorm

- hij/hem-regel -> hij

- ontleden: AAN / VOOR wie?

- hij/hem-regel -> aan/voor hem

- ontleden: wie/wat + gezegde + onderwerp

- hij/hem-regel -> hem

De drie naamvallen (zinsdelen).

Hoe vind je ze?

(Noteer ze goed zodat je ze altijd bij de hand hebt!)

Welk zinsdeel is 'du' in de zin?

'Was willst du alles kaufen?'

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Welk zinsdeel is 'den Touristen' in de zin?

'Wir wollen den Touristen Wien zeigen.'

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Welk zinsdeel is 'eine Banane' in de zin?

'Isst du jeden Tag eine Banane?'

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp

Aufgabe 10 (Online)

Bestimme die Satzteile. 

Ergänze das Subjekt (= onderwerp – ow), das Dativobjekt (= meewerkend voorwerp – mvw) und das Akkusativobjekt (= lijdend voorwerp – lvw). 

Notiere auch den richtigen Fall.

Hoe zit de zin in elkaar?

                  Mein Vater kauft ein Kilo Tomaten.

1e = onderwerp = 

4e = lijdend voorwerp = 
3e = meewerkend voorwerp =

Hoe zit de zin in elkaar?

                  Mein Vater kauft ein Kilo Tomaten.

1e = onderwerp = mein Vater

4e = lijdend voorwerp = 
3e = meewerkend voorwerp =

Hoe zit de zin in elkaar?

                  Mein Vater kauft ein Kilo Tomaten.

1e = onderwerp = mein Vater

4e = lijdend voorwerp = ein Kilo Tomaten
3e = meewerkend voorwerp =

Hoe zit de zin in elkaar?

                  Mein Vater kauft ein Kilo Tomaten.

1e = onderwerp = mein Vater

4e = lijdend voorwerp = ein Kilo Tomaten
3e = meewerkend voorwerp = [is er niet]

Na deze les, 

wil ik...

de uitleg nog 1 keer horen

meer voorbeelden krijgen

meer oefeningen maken

de leerstof thuis nog even bekijken

overgaan naar nieuwe leerstof

nog meer te weten komen over de leerstof

niet meer te weten komen over de leerstof

Hausaufgaben:

Kapitel 3

• Mache: Lektion 4 Aufgaben
  8 bis einschließlich (t/m) 11

Die Planung

die erste Unterrichtsstunde

• Homeschooling
• Zinsontleding
• An die Arbeit

die zweite Unterrichtsstunde

• Fragen?
• Wörter des Tages
• Wurst!
• An die Arbeit! (Lesen)
  

Lernziele

• Je kunt relevante informatie uit voorspelbare kijkfragmenten bekijken.
• Je kunt de hoofdlijn begrijpen van teksten in een krant.
• Je kent woorden die met het thema 'Essen und Trinken' te maken hebben.

Gibt es Fragen zu den Hausaufgaben?

Wörter des Tages

"Ich habe Kartoffeln schon immer gemocht. Darum esse ich oft Pommes. Meistens kaufe ich sie beim Imbiss, aber manchmal mache ich sie auch selbst. Bei den Pommes esse ich nie Currywurst, denn ich bin Vegetarierin."

immer = 

oft = 

meistens = 

manchmal =

nie = 

Wörter des Tages

"Ich habe Kartoffeln schon immer gemocht. Darum esse ich oft Pommes. Meistens kaufe ich sie beim Imbiss, aber manchmal mache ich sie auch selbst. Bei den Pommes esse ich nie Currywurst, denn ich bin Vegetarierin."

immer = altijd

oft = vaak

meistens = 

manchmal =

nie = 

Wörter des Tages

"Ich habe Kartoffeln schon immer gemocht. Darum esse ich oft Pommes. Meistens kaufe ich sie beim Imbiss, aber manchmal mache ich sie auch selbst. Bei den Pommes esse ich nie Currywurst, denn ich bin Vegetarierin."

immer = altijd

oft = vaak

meistens = meestal

manchmal = soms

nie = nooit

Wordwall

• Du hast zwei Leben (Sieh die Herzen oben)! Du darfst zwei Fehler machen.
• Innerhalb von drei Minuten solltest du die Aufgabe lösen.
• Schau dir das Bild gut an und
  wähle das richtige deutsche Wort.
• Meistens gibt es auch Sätze, die
  dir beim Lösen helfen können.
• Wer oh wer ... gewinnt?

Aufgabe!

https:

An die Arbeit

Was? Mache Frage 6 von Lektion 4 K3

Wie? Alleine in Naklar

Fertig? Aufgaben 1-7

Wie lange? 5 Minuten

Eisdielen

Sommer in Düsseldorf erkennt man an einer Schlange in der Kasernenstraße. Sie alle wollen: Eis von Pia. Claudio Camerin, dem Chef des Eiscafés, ist die Lust auf Eis nie vergangen. Seine Lieblingssorte: Haselnuss. Und natürlich Spaghettieis. Als 18-Jähriger kam er als Gastarbeiter aus Italien nach Düsseldorf und fing in der Eisdiele, in der sein Onkel arbeitete, an. Er fühlt sich inzwischen in Düsseldorf am Rhein zu Hause. Über die Düsseldorfer sagt er: ‘Sie sind offen und geben ihr Herz – wie die Italiener.‘

Lies den Text und beantworte die Fragen.

Worthilfe:

Schlange = rij

In welk land is Claudio geboren?

Waarom is Claudio naar Duitsland gekomen?

Wat voor werk doet Claudio?

Welk ander woord voor 'Eisdiele' wordt er
in de tekst gebruikt?

Über die Düsseldorfer sagt er: ‘Sie sind offen und geben ihr Herz – wie die Italiener.‘ 

Naar wie verwijst het woord Sie? Noteer het Duitse woord.

Betekenissen afleiden!

> Lijkt het op het Nederlands?

> Engels of Frans?

> Ken je al een deel van het woord?

> Kijk naar de context!

Context?

Samenhang

In teksten kun je betekenissen ook afleiden (herkennen) door te kijken naar de zin of het verhaal.

Die Italiener sind offen und geben ihr Herz.

Was bedeuten die Wörter  'offen' und  'Herz'? 

Seine Lieblingssorte: Haselnuss. 

Was bedeutet 'Haselnuss'?

Hoe vond je 

deze les?

😒🙁😐🙂😃

Hausaufgaben:

Nächstes Mal:

• Kapitel 4: Lektion 4 fertig

Wat zou een "Imbiss" kunnen zijn?

1. Een ander woord voor restaurant
2. Een ander woord voor kledingwinkel
3. Een ander woord voor snackbar
4. Een ander woord voor supermarkt

Snackbar

• Friet wordt er anders gekruid: speciaal-kerrie-paprika-zout
• Andere snacks als bij ons

An die Arbeit

Was? Beantworte die Frage 7 von Lektion 4.

Wie? Alleine in Naklar

Fertig? Aufgaben 1-5

Wie lange? Bis zum Ende der Stunde